Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken
(1972)–J. Deschamps– Auteursrechtelijk beschermda. Roelandslied, bewerkt naar La Chanson de Roland, fragment, Westmiddelnederlands, ca. 1375.Perkament; linkerhelft van een overlangs in tweeën gesneden blad uit een handschrift in twee kolommen; blad oorspr. ca. 225 × ca. 145 mm; fragment 220 à 223 × 62 à 68 mm; 40 rr. per kol. Eén hand (littera textualis). Drie rode lombarden; beginletters van de verzen in een aparte kolom, maar niet doorstreept.
Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 21.143.
| |
b. Roelandslied, bewerkt naar La Chanson de Roland, fragmenten, Westmiddelnederlands, ca. 1400.Perkament; 2 bll.; blad en bladspiegel van het eerste blad 212 à 222 × 155 à 158 mm en 187 × ca. 120 mm; blad en bladspiegel van het tweede blad 219 × 149 mm en 183 × ca. 120 mm; 2 kol., 41 en 42 rr. per kol. Eén hand (littera textualis). Rode lombarden; beginletters van de verzen in een aparte kolom en rood doorstreept.
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 74 C 8.
| |
c. Roelandslied, bewerkt naar La Chanson de Roland, fragmenten, Westmiddelnederlands, ca. 1400.Perkament; 2 fragmenten van één blad (bovenste en onderste vierde van een blad dat overdwars in vier even brede stroken werd gesneden); blad oorspronkelijk ca. 230 × ca. 162 mm; bovenste strook 59 à 62 × 160 à 162 mm, onderste strook | |
[pagina 22]
| |
48 à 52 × 162 mm; 2 kol. Eén hand (littera textualis). Twee rode lombarden; beginletters van de verzen in een aparte kolom en rood doorstreept.
Rotterdam, Gemeentebibliotheek, 96 B 6: 1.
Van de Middelnederlandse bewerking van La chanson de Roland zijn slechts fragmenten, samen ca. 1800 verzen, bewaard gebleven. Die fragmenten zijn: 1. een dubbel blad, in 1835 door C.P. Serrure (1805-1872) te Rijsel ontdekt en afgeschreven, maar reeds zoek geraakt, vooraleer hij het in 1858 naar het door hem gemaakte afschrift uitgaf; 2. twee bladen, in 1840 door J.M. Holtrop (1806-1870) ontdekt, thans hs. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 74 C 8, hierboven beschreven; 3. de linkerhelft van een overlangs in tweeën gesneden blad, in 1851 door K. Stallaert (1820-1893) uitgegeven, thans hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 21.143, hierboven beschreven; 4. negen zwaar gehavende bladen, in één kolom beschreven, in 1863 door J. Daris in het archief van de Sint-Odulphuskerk te Borgloon ontdekt, thans hs. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I A 241 en 5. twee fragmenten van één blad, in 1933 door J. Husung te Berlijn aan de Gemeentebibliotheek te Rotterdam verkocht, thans hs. Rotterdam, Gemeentebibliotheek, 96 B 6: 1, hierboven beschreven. Onder de titel Den droeflijken strijt die opten berch van Roncevale in Hispanien gheschiede werd het Roelandslied als volksboek bewerkt, waarvan twee drukken bewaard zijn gebleven: een druk uit het begin van de 16de eeuw door Willem Vorsterman te Antwerpen (Nijhoff-Kronenberg, 3907) en een druk van 1576 door Jan van Ghelen te Antwerpen. In dat volksboek zijn een aantal verzen, weliswaar gemoderniseerd, uit het Roelandslied overgenomen. In 1851 gaf K. Stallaert het Brusselse fragment uit. In 1858 publiceerde C.P. Serrure het Rijselse fragment en de berijmde gedeelten uit het volksboek, samen met het Brusselse fragment en de Haagse fragmenten. In 1864 gaf J.H. Bormans de Amsterdamse fragmenten in het licht, samen met al de reeds door Serrure gepubliceerde fragmenten. In 1886 gaf G. Kalff al de bekende fragmenten opnieuw uit, behalve de berijmde gedeelten uit het volksboek. In 1935 bezorgde J. van Mierlo een nieuwe uitgave van al de toen bekende fragmenten. De Rotterdamse fragmenten werden in 1940 door G. Kloeke in het licht gegeven.
J.W. Holtrop, [Bericht over fragmenten, ontdekt in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage], Algemeene Konst- en Letterbode, 1840, II, p. 180, nr. 3; K. | |
[pagina 23]
| |
Stallaert, Een fragment van het Dietsche Roelandslied, Algemeene Konst- en Letterbode, 1851, II, p. 406-410; L. de Baecker, Chants historiques de la Flandre, 400-1650, Rijsel, 1855, p. 95-101; C.P. Serrure, Het Roelants-lied, Vaderlandsch Museum, 2 (1858), p. 1-96; La chanson de Roncevaux, fragments d'anciennes rédactions thioises, avec une introduction et des remarques par J.H. Bormans, Mémoires couronnés publiés par l'Académie royale des sciences de Belgique, 16 (1864), p. 1-223; Middelnederlandsche epische fragmenten, met aanteekeningen door G. Kalff, Groningen, 1886 (anastatische herdruk: Arnhem, 1967), p. 33-98; Den droefliken strijt die opten berch van Roncevale in Hispanien gheschiede daer Rolant ende Olivier metten fluer van kerstenrijc verslagen waren. Naar den Antwerpschen druk van Willem Vorsterman uit het begin der XVIde eeuw uitgegeven door G.J. Boekenoogen, Leiden, 1902 (Nederlandsche Volksboeken, I); Het Roelantslied. Met inleiding en aanteekeningen van J. van Mierlo, Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1935, p. 31-166 (ook als overdruk: Antwerpen-Brussel-Gent-Leuven, 1935); G. Kloeke, Het Roelantslied. Nieuwe fragmenten, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 59 (1940), p. 93-120. |
|