| |
| |
| |
Geschiedenis van de Middelnederlandse handschriften
Lotgevallen en overlevering
W. de Vreese heeft in zijn Bibliotheca Neerlandica Manuscripta ca. 11.000 Nederlandse handschriften beschreven, die van de 13de tot de 17de eeuw in de Nederlanden tot stand zijn gekomen. Zij zijn echter slechts een gering gedeelte van de vele duizenden Nederlandse manuskripten, die in de voornoemde eeuwen zijn geschreven. Duizenden Nederlandse handschriften zijn in de loop der tijden op velerlei manieren en door allerhande oorzaken verloren gegaan. In de 16de eeuw, toen het geschreven door het gedrukte boek was verdrongen en onder invloed van het humanisme en de renaissance de literaire smaak was veranderd, werden de letterkundige werken uit de middeleeuwen, die in het Diets waren geschreven, als waardeloos beschouwd. Tal van perkamenten handschriften, die Middelnederlandse ridderromans, leerdichten, berijmde heiligenlevens en rijmkronieken bevatten, waarvan bovendien de verouderde taal haast onverstaanbaar was geworden, werden door boekbinders opgekocht en tot lijm gekookt of tot kaften, schutbladen en rugstroken versneden. Op die wijze ging vaak de laatste codex ten onder, waarin een ridderroman of een leerdicht was overgeleverd. In de 19de en de 20ste eeuw werden tal van fragmenten van versneden handschriften uit zestiende-eeuwse boekbanden losgemaakt en werd op die wijze althans een aantal verzen teruggevonden van werken, die in hun geheel verloren zijn gegaan.
In de kloosterbibliotheken berustten in de 16de eeuw nog vele Middelnederlandse handschriften met bijbelvertalingen, mystieke en ascetische werken, preken en heiligenlevens, die tot dan toe aan het boekbindersmes waren ontsnapt. Op het einde van de 16de eeuw werden in de hervormde Noordelijke Nederlanden de kloosters opgeheven. De handschriften, die zich in de kloosterbibliotheken bevonden, werden vernietigd of kwamen in het bezit van verzamelaars. In 1783 en 1784 werden ook in de Oostenrijkse Nederlanden de meeste kloosters opgeheven. De handschriften uit de afgeschafte Brabantse kloosters werden in de lokalen van het
| |
| |
Comité de la caisse de religion te Brussel samengebracht, maar vele werden voordien uit voorlopige depots gestolen en kwamen, voor zover zij niet door onwetenden waren vernietigd, in het bezit van verzamelaars. Een eerste gedeelte van de handschriften die in de lokalen van het voornoemde comité opgestapeld lagen, werd in 1785 en 1786, op verzoek van Charles Jean Beydaels de Zittaert, eerste wapenkoning van de Oostenrijkse Nederlanden en de Bourgondische kreits, aan de Chambre héraldique te Brussel geschonken (thans in de Österreichische Nationalbibliotheek te Wenen); een tweede gedeelte werd in 1794 door Franse commissarissen in beslag genomen en naar Parijs gevoerd (de in 1815 teruggegeven handschriften zijn thans in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, de andere in de Bibliothèque Nationale, de Bibliothèque de l'Arsenal en de Bibliothèque Mazarine te Parijs); een derde en laatste gedeelte werd tussen 1800 en 1814 aan de Bourgondische Bibliotheek, thans Koninklijke Bibliotheek, te Brussel geschonken. In 1796 werden in de Zuidelijke Nederlanden de overblijvende kloosters door de Fransen opgeheven. De handschriften uit die kloosters werden, voor zover zij niet aan openbare bibliotheken waren toegewezen, openbaar verkocht en kwamen in het bezit van verzamelaars.
Het aantal thans nog bewaarde Middelnederlandse handschriften kan nog vrij groot schijnen. Gering is echter het aantal handschriften, waarin letterkundige werken in engere zin, zoals ridderromans, leerdichten, berijmde heiligenlevens of berijmde kronieken, zijn overgeleverd. Nog geringer is het aantal handschriften, waarin geneeskundige geschriften bewaard zijn gebleven. Groot daarentegen is het aantal handschriften, waarin bijbelvertalingen, mystieke en ascetische geschriften, heiligenlevens en preken en vooral getijden, gebeden en godvruchtige oefeningen voorkomen. Bovendien zijn in het genoemde aantal de vele honderden fragmenten begrepen, die in de 19de en de 20ste eeuw in oude boekbanden zijn ontdekt.
Ongetwijfeld zijn er Middelnederlandse werken verloren gegaan, waarvan we zelfs de titel niet meer kennen. Van enkele werken zoals de Madocke van Willem, het Leven van Sint-Clara van Jacob van Maerlant en vijf van de zeven Bliscappen van Maria is geen vers overgebleven, maar we weten met zekerheid dat ze hebben bestaan. Tal van werken zijn slechts fragmentarisch bewaard gebleven: we noemen Vanden bere Wisselau, het Nevelingenlied,
| |
| |
het Roelandslied, de beide versies van de Aiol, Flovent, de Roman der Lorreinen, Willem van Oringen, Guidekijn van Sassen, Flandrijs, Perchevael, Lantsloot van der Haghedochte, Hughe van Bordeeus, Loyhier ende Malaert, Aubri de Borgengoen, de Roman van Florimont, Parthonopeus van Bloys, De ridder metten zwane, Boeve van Hamtone, Willem van Oringen, Geraert van Viane, Beerte metten breden voeten, Boudewijn van Seborch, de onverkorte versies van Die riddere metter mouwen en Die wrake van Ragisel, de tweede bewerking van Die rose, Barlaam ende Josaphat, het Leven van Sint-Trudo, Dat boec exemplaer en de voortzetting van de Vierde Partie van de Spiegel Historiael, bewerkt door Lodewijk van Velthem. In zuiver Middelnederlands zijn Renout van Montalbaen, Madelghijs, Ogier van Denemarken, de berijmde Spiegel der sonden, alsook de Historie van Troyen, Alexanders yeesten en Merlijns boec van Jacob van Maerlant en het Boec van coninc Arthur van Lodewijk van Velthem, slechts zeer gedeeltelijk tot ons gekomen, maar in oostelijk getinte of in Duitse bewerkingen of vertalingen volledig of nagenoeg volledig bewaard gebleven. Van het Leven van Sint-Lutgard door Willem van Affligem is het eerste van de drie boeken verloren gegaan. Een aantal verzen ontbreken in het Leven van Christina de Wonderbare en het Leven van Sint-Lutgard van Broeder Geraert, alsook in de Tweede Partie van de Spiegel Historiael, bewerkt door Philip Utenbroeke, en in de berijmde Spiegel der menscheliker behoudenisse. Werken als Ferguut, Beatrijs, Theophilus, het Leven van Sint-Franciscus van Jacob van Maerlant, het Leven van Sint-Amand door Gillis de Wevel, de abele spelen Esmoreit, Lanseloet van Denemerken, Gloriant en Vanden winter ende vanden somer, alsook de Eerste en de Sevenste bliscap van Maria zijn slechts in één handschrift overgeleverd; andere, zoals de Sint-Servatiuslegende van Hendrik van Veldeke, Vanden levene ons heren, Walewein en Floris ende Blancefloer in één enkel volledig handschrift en in één of meer fragmenten. Uit dit weinig bemoedigend overzicht moge blijken hoeveel dichtwerken er geheel of gedeeltelijk zijn verloren gegaan en hoeveel er slechts door een gelukkig toeval tot ons zijn gekomen. Beter is het gelukkig gesteld met de overlevering van het Middelnederlandse wereldlijke en geestelijke proza, ofschoon ook hier werken op een aantal fragmenten na zijn verloren gegaan: we noemen slechts de vertaling
| |
| |
van het Tractatus de regimine principum van Egidius Romanus en de prozabewerking van het berijmde leven van Sint-Trudo.
Verheugend mag het wel heten dat soms fragmenten van een codex, die in de 16de eeuw is versneden, in verschillende boekbanden, soms in ver van elkaar gelegen plaatsen, zijn teruggevonden. Zo berusten er fragmenten van een handschrift van de Sint-Servatiuslegende van Hendrik van Veldeke in de Bibliothek des Obersten Gerichts der Deutschen Demokratischen Republik te Berlijn, in particulier bezit te Londen en in de Bayerische Staatsbibliothek te München; fragmenten van een handschrift van de Limburgse Aiol in de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden en in het Rijksarchief te Hasselt (België); fragmenten van een handschrift van Renout van Montalbaen in de Staatsbibliothek der Stiftung Preussischer Kulturbesitz te Berlijn en in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage; fragmenten van een vierdelig handschrift van de Spiegel Historiael in vier kolommen in het Stadsarchief en in het Rijksarchief te Brugge, in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel en in de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Gent. Verder bevinden er zich fragmenten van een handschrift van de Historie van Troyen in drie kolommen in de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Gent en in de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden; fragmenten van een eerste handschrift van Parthonopeus van Bloys in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, het Stadtarchiv te Keulen en de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden en van een tweede in de Universiteitsbibliotheek te Groningen, de Universiteitsbibliotheek te Jena en de Erzbischöfliche Diözesan- und Dombibliothek te Keulen; fragmenten van een handschrift van de Roman der Lorreinen in drie kolommen in de Bibliothek der Stiftung Preussischer Kulturbesitz te Berlijn, de Landesbibliothek te Kassel, de Universiteitsbibliotheek te Giessen, de Bayerische Staatsbibliothek te München, het Germanische Museum te Neurenberg, de Bibliothèque Nationale te Parijs en de Württembergische Landesbibliothek te Stuttgart. Ten slotte berusten er fragmenten van een handschrift van de Wrake van Ragisel in de Landes- und Stadtbibliothek te Düsseldorf en het Stadtarchiv te Keulen; fragmenten van een eerste handschrift van de tweede Rose in de abdij te Beuron en in de Universiteitsbibliotheek te Leipzig en van een tweede in de Universiteitsbibliotheek te Jena, de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden en de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Utrecht; fragmenten van een handschrift van Lantsloot vander
| |
| |
Haghedochte in de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden, het Hessische Staatsarchiv te Marburg a.d. Lahn, het Stadtarchiv te Mengeringhausen en het Minderbroedersklooster te Münster; fragmenten van een handschrift van een berijmde parafrase van het Hooglied in de Staatsbibliothek der Stiftung Preussischer Kulturbesitz te Berlijn en in het Hessische Hauptstaatsarchiv te Wiesbaden.
| |
Verzamelaars
We vermeldden reeds dat na de opheffing van de kloosters in de Noordelijke en daarna in de Zuidelijke Nederlanden tal van Middelnederlandse handschriften in het bezit van Nederlandse en Vlaamse verzamelaars waren gekomen. Oorspronkelijk bleven zij eigendom van Nederlandse en Vlaamse bibliofielen, maar in de 18de en de 19de eeuw werden vele Middelnederlandse codices, vooral op veilingen, door Duitse, Engelse en andere buitenlandse verzamelaars gekocht. In de loop van de 19de en de 20ste eeuw verminderde het aantal Middelnederlandse handschriften in particulier bezit echter hoe langer hoe meer, daar zij door aankoop of schenking geleidelijk in definitieve bewaarplaatsen, veelal grote bibliotheken, terechtkwamen. Het verzamelen van Middelnederlandse handschriften begon in de Noordelijke Nederlanden, waar door de opheffing van de kloosters op het einde van de 16de eeuw een groot aantal handschriften uit de kloosterbibliotheken in partikulier bezit was gekomen. Uit de lange rij grote en kleine verzamelaars uit de Noordelijke Nederlanden vermelden we (met tussen haakjes het jaartal, waarin hun bibliotheek is geveild of waarin zij zijn overleden): M.Z. Boxhorn (1654), A. Pauw (1654), P. Scriverius (1663), J. de Witt (1701), A. Bentes (1702), S. van Huls (1730), A. van Bosheiden (1740), I. le Long (1744), J. Marcus (1750), C. van Alkemade en P. van der Schelling (1751), S. Emtinck (1753), Th. Mul (1755), J. Alberti (1762), P. van Damme (1764), H.C.J. van Eversdyck (1766), H. Gockinga (1773), B. Huydecoper (1779), C. van Buuren (1779), J.J. Schultens (1780), H.A. Werumeus (1783), Z.H. Alewijn († 1788), P. Bondam (1800), C. Ploos van Amstel (1800), H. van der Hoop (1801), M. Röver (1806), J. Visser († 1809), C.A. van Wachendorff (1811), J. Hinlopen (1817), C.G. Hultman (1821), J. Meerman (1824), J. Rendorp (1825), P. van Musschen-
| |
| |
broek (1826), J. Clignett (1828), J. Koning (1828, 1833), H. van Wijn (1831), J.P. van Suchtelen († 1836), A. Ypey (1837), B.A.C. de Lange van Wijngaerden (1845), W.H.J. van Westreenen van Tiellandt († 1848), I. van Harderwijk (1848), J. Schouten (1852), H. Defresne (1854), W. van Dam van Brakel (1859), D.C. en J.J. van Voorst (1860), J.J. Nieuwenhuizen (1861), P.G.J. Hoog van Ter Haar (1863, 1869), A.D. Schinkel (1864), A. van der Linde (1864), H.W. Tydeman (1865), J.H. van Swinden (1866), I., J. en J. Enschedé (1867), A. Bogaers († 1870), P. van Cleef (1872), Ch. Guillon (1874), W. Moll († 1889), J.A. Alberdingk Thijm (1889), O.A. Spitzen († 1889), M. de Vries (1893), J.G.R. Acquoy († 1896), J.I. Doedes (1898), N.W.J. Roijaards van den Ham (1898, 1899), J.W. Six van Vromade (1925), J. Six van Hillegom (1928), Mgr. P.J.M. van Gils († 1956) en J.H. van Heek († 1957).
In de Zuidelijke Nederlanden hebben in de 18de eeuw J.B. Verdussen (1776) en J. Desroches (1788) Middelnederlandse handschriften bezeten, maar pas na de opheffing van de Zuid-nederlandse kloosters op het einde van de 18de eeuw begon het verzamelen aldaar voorgoed. Als voornaamste verzamelaars in de Zuidelijke Nederlanden vermelden we: A. Nuewens (1811), G.J. Gérard († 1814), J.M.M. Gasparoli (1823), Ch. Le Candèle († 1830), J.F. Vande Velde (1832), K. van Hulthem († 1832), J.J. Lambin (1841), J.F. Willems († 1846), P.L. van Alstein (1863), J. de Meyer (1869), F.A. Snellaert († 1872), C.P. Serrure (1872), R. della Faille (1878), J.H. Bormans († 1878), J. Camberlyn (1882), W. de Vreese († 1938) en E. Denie († 1944). In Duitsland werden Middelnederlandse handschriften verzameld door August de Jongere, hertog van Brunswijk-Wolfen-büttel († 1666), Z.K. von Uffenbach († 1734), J.W.K.A. von Hüpsch († 1805), August von Arnswaldt (1855), J. Geffcken (1864) en H. Hoffmann von Fallersleben († 1875); in Engeland door Th. Marshall († 1685), Richard, 7de Viscount Fitzwilliam of Merrion († 1816), R. Heber (1836), Augustus Frederik, hertog van Sussex (1844), Sir Th. Phillipps († 1872), Bertram, Earl of Ashburnham († 1878), G. Grey († 1898) en F. Mc Clean (1904); in Frankrijk door M. Thévenot (1694), J. Barrois († 1855), E. de Coussemaker (1877) en E. Agache († 1921); in Denemarken door O. Thott (1795); in Zweden door G. Stephens († 1895) en in Polen door J.A. Zaluski († 1774).
| |
| |
In onze tijd bevindt zich het merendeel van de Middelnederlandse handschriften in openbare instellingen, vooral in grote bibliotheken. De Middelnederlandse handschriften, die zich thans nog in particulier bezit bevinden, zijn grotendeels getijden- en gebedenboeken. Toch bevinden zich nog enkele belangrijke Middelnederlandse codices in particulier bezit: het z.g. Gruuthuse-handschrift met liederen en gedichten; het z.g. Dyckse handschrift met Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant en Vanden vos Reynaerde; het enige volledige handschrift, echter oostelijk getint, van de Historie van Troyen van Jacob van Maerlant en het enige volledige, eveneens oostelijk getinte, handschrift van de Historie vanden Grale en Merlijns boec van Jacob van Maerlant en van het Boec van coninc Arthur van Lodewijk van Velthem.
| |
Ontdekkers en ontdekkingen
In de 17de en in de 18de eeuw, toen de middeleeuwen als een donker tijdperk werden beschouwd, was de Middelnederlandse letterkunde, samen met de handschriften, waarin ze was overgeleverd, in vergetelheid geraakt; slechts berijmde kronieken, die voor de kennis van de vaderlandse geschiedenis belangrijk werden geacht, werden in die tijd in het licht gegeven. In het begin van de 19de eeuw ontlook in Nederland en Vlaanderen de belangstelling voor de in vergetelheid geraakte en gedeeltelijk vergane werken, die in de late middeleeuwen in het Nederlandse taalgebied in de volkstaal waren geschreven. In de 19de en de 20ste eeuw werden de Middelnederlandse handschriften, die zich in openbare instellingen, vooral bibliotheken en musea, en in particulier bezit bevonden, opgespoord en tal van Middelnederlandse fragmenten uit boekbanden te voorschijn gehaald. We kunnen hier slechts enkele van de talrijke, soms opzienbarende, ontdekkingen vermelden, die in de 19de en 20ste eeuw zijn gedaan. In 1805 ontdekte F.D. Gräter in het Ritterstift Comburg am Kocher een lijvig, waarschijnlijk te Gent geschreven handschrift dat o.a. Die rose, Sidrac, Van sente Brandane, Vanden vos Reynaerde en de Rijm-kroniek van Vlaanderen bevatte (het Comburgse handschrift, thans hs. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, cod. poet. et philol. fol. 22). In 1811 kocht K. van Hulthem op de veiling-A. Nuewens te Brussel een verzamelhandschrift, waarin o.a. de vier abele spelen, Van sinte Brandane, Dboec vanden houte, Die
| |
| |
borchgravinne van Vergi en Theophilus voorkwamen (het handschrift-Van Hulthem, thans hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15.589-623). In 1837 ontdekte P.H.G. Iterson in een kast in de Sint-Laurentiuskerk te Weesp een aantal Middelnederlandse handschriften, afkomstig uit het Sint-Jansklooster aldaar (thans 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek). Omstreeks 1830 ontdekte F.J. Mone te Leuven 10 bladen uit een handschrift van de Flandrijs (thans hs. Straatsburg, Bibliothèque Nationale et Universitaire, Holl. 1). In 1839 bracht D.J. van der Meersch verslag uit over 32 bladen van een handschrift uit het einde van de 13de eeuw, afkomstig uit de abdij van Ename bij Oudenaarde, die fragmenten van 12 dichtwerken o.a. van Vanden levene ons Heren, De dietsche Catoen en Dat bouc van seden bevatten (het Oudenaardse rijmboek, thans hs. Oudenaarde, Stadsarchief, 5576). Eveneens in 1839 kwamen in het gouvernementsgebouw te Maastricht een aantal Middelnederlandse codices aan het licht, afkomstig uit Limburgse kloosters, die in 1797 door de Fransen werden afgeschaft (thans verdeeld over de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Utrecht en de Universiteitsbibliotheek te Groningen). In 1840 maakte W. Holtrop de ontdekking van een aantal Middelnederlandse fragmenten o.a. van het Roelandslied en Karel ende Elegast bekend, die in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage in boekbanden waren ontdekt (hs. '-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 74 C 8 en 131 D 5). Eveneens in 1840 ontdekte J.H. Bormans te Sint-Truiden een jammer genoeg niet meer volledig handschrift met het Leven van Christina de Wonderbare en het Leven van Sint-Lutgard, beide berijmd door Broeder Geraert (thans hs. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I G 56 en I G 57). In 1856 vond A. Gillet bij notaris J. Aussems te Aubel een handschrift met de Sint-Servatius-legende van Hendrik van Veldeke, afkomstig uit het begaarden-klooster te Maastricht (thans Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, B.P.L. 1215). In 1863 ontdekte J. Daris in de band van een register in het archief van de Sint-Odulphuskerk te Borgloon fragmenten van het Roelandslied en van Jonathas ende Rosafiere (thans hs. Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, I A 24l en I A 24m). Omstreeks dezelfde tijd kwam in de Zwanenburg te Kleef een dubbel blad uit een handschrift van de Floovent aan het licht (thans hs. Neurenberg, Germanisches Nationalmuseum, 18.423). In 1869 ontdekte F. von Hellwald in de Hofbibliothek te Wenen een
| |
| |
handschrift, geschreven in Roeklooster te Oudergem bij Brussel, met o.a. de Tweede Partie van de Spiegel Historiael, bewerkt door Philip Utenbroeke (thans Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, 13.708). In 1871 ontdekte J.A. Wolff in het kasteel Wissen bij Kevelaer een handschrift van de Historie van Troyen van Jacob van Maerlant. In 1887 publiceerde M. de Vries fragmenten van De borchgrave van Couchi, die kort te voren in de abdij van Berne te Heeswijk aan het licht waren gekomen (thans Leiden, Bibliotheek der Rijskuniversiteit, Letterk. 1024). In 1897 ontdekte F. van Veerdeghem in de Koninklijke Bibliotheek te Kopenhagen een handschrift, afkomstig uit de bibliotheek van Rooklooster, met het tweede en het derde boek van het Leven van Sint-Lutgard, bewerkt door Willem van Affligem (thans Kopenhagen, Koninklijke Bibliotheek, Ny kgl. Samling 4o 168). In 1908 ontdekte H. Degering in Schloss Dyck bij Neuss een handschrift, bevattend Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant en Vanden vos Reynaerde, dat sindsdien als het Dyckse handschrift bekend staat. In een map met ongeïdentificeerde fragmenten, berustend in de Universiteitsbibliotheek te Lund, ontdekte E. Rooth in 1926 een dubbel blad met fragmenten van minneliederen. In 1927 vond W. Goossens in een boekband uit de bibliotheek van baron Erp te Baarlo twee bladen uit een handschrift met een prozavertaling van de Lancelot en prose (thans hs. Rotterdam, Gemeentebibliotheek, 96 A 7).
Ook in de laatste twee decennia zijn nog belangrijke Middelnederlandse handschriften en fragmenten aan het licht gekomen: een handschrift met De mystieke mondkus van Willem Jordaens en de strofische gedichten en de mengeldichten van Hadewijch (thans Antwerpen, Ruusbroec-genootschap, 3851 en 3852); fragmenten van de onverkorte versie van Die riddere metter mouwen (Hasselt, Rijksarchief, fragm. neerl. 1); nieuwe fragmenten van de Limburgse Aiol (Hasselt, Rijksarchief, fragm. neerl. 6); fragmenten van een berijmd Leven van Sint-Trudo en van een prozabewerking daarvan (thans Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 175 en IV 174); een fragment van de Roman van Florimont ('s-Hertogenbosch, Gemeentearchief); fragmenten van de Roman van Florigout (Leeuwarden, Provinciale Bibliotheek); een fragment van Boeve van Hamtone (Düsseldorf, Landes- und Stadtbibliothek, F 85) en fragmenten van wereldlijke liederen met muzieknotatie (Leiden, Bibliotheek der Rijksuniversiteit, B.P.L. 2720).
Een bijzondere vermelding als ontdekker van Middelnederlandse
| |
| |
handschriften verdient W. de Vreese († 1938). Systematisch doorzocht hij een groot aantal openbare bibliotheken en particuliere verzamelingen, niet alleen in België en Nederland, maar ook daarbuiten om de aldaar berustende Middelnederlandse handschriften en fragmenten voor zijn groots opgezette Bibliotheca Neerlandica Manuscripta te beschrijven. Bij zijn dood omvatte zijn onvoltooid gebleven levenswerk ca. 11.000 beschrijvingen, echter ongelijk van waarde, daar een aantal ervan kennelijk een voorlopig karakter vertoont. Ofschoon de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, die thans in de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden berust, door de beheerders, vooral door G.I. Lieftinck en R. Lievens, geregeld is aangevuld, dient zij met het oog op een eventuele uitgave grondig nagezien en bijgewerkt te worden. Voor de Middelnederlandse handschriften in Oost-Europa is zulks al gedaan door R. Lievens, die in 1963 op grond van de aantekeningen van Willem de Vreese een catalogus van de Middelnederlandse handschriften in Oost-Europa publiceerde. R. Lievens heeft de aantekeningen van Willem de Vreese bijgewerkt, de teksten zoveel mogelijk geïdentificeerd en bij elk handschrift de literatuur opgegeven.
| |
Bewaarplaatsen
De Middelnederlandse handschriften worden thans in Europese en Amerikaanse bibliotheken bewaard. In Nederland bevinden zich de grootste verzamelingen in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhave en in de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden. In de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage worden o.a. bewaard de verzameling-Weesp, het grootste gedeelte van de verzameling-Maastricht, alsook de handschriften van A. Bogaers, G.J. Gérard, J. Visser, J.G.R. Acquoy. Zij bezit o.a. de Beatrijs, het tweede deel van Lodewijk van Velthems Lancelot-compilatie, het z.g. Haagse liederhandschrift, alsook handschriften van de Rijmkroniek van Melis Stoke, de Rijmkroniek van Jan van Heelu, de strofische gedichten van Jacob van Maerlant, Der minnen loep van Dirc Potter en de gedichten van Willem van Hildegaersberch; verder fragmenten van Reynaerts historie, Karel ende Elegast, het Roelandslied en de Roman der Lorreinen. In bruikleen in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage bevindt zich sedert 1937 de verzameling handschriften van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, waarin verschillende codices voorko-
| |
| |
men, die aan J.A. Clignett hebben toebehoord; tot deze verzameling behoren o.a. een handschrift van de eerste bewerking van Die Rose en het enige volledige handschrift van het gedeelte van de Spiegel Historiael dat door Jacob van Maerlant is bewerkt. Toegevoegd aan de Koninklijke Bibliotheek is het Museum Meermanno-Weestreenianum te 's-Gravenhage, waarin verschillende Middelnederlandse handschriften worden bewaard, die aan W.H.J. van Westreenen van Tiellandt hebben toebehoord. In de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden bevindt zich de rijke verzameling Middelnederlandse handschriften van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, bestaande uit het legaat van Z.H. Alewijn, die zelf de belangrijkste handschriften van B. Huydecoper had verworven, en uit een aantal manuscripten door haar op de veilingen J.J. Schultens, C.G. Hultman, J. Koning, H. van Wijn, D.C. en J.J. van Voort en M. de Vries aangekocht. Tot de voornaamste stukken uit die verzameling behoren de Roman van Walewein, de Ferguut, de Roman van Limborch, Floris ende Blancefloer en Dirc Potters Der minnen loep, alsook een aantal fragmenten o.a. van de Historie van Troyen, Malegijs en de Borchgrave van Couchi. Bovendien bezit de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden een aantal belangrijke Middelnederlandse handschriften o.a. het Leven van Sint-Franciscus door Jacob van Maerlant; de Vijfde Partie van de Spiegel Historiael, bewerkt door Lodewijk van Velthem; verder de Sint-Servatiuslegende van Hendrik van Veldeke en fragmenten van de Limburgse Aiol, beide uit de verzameling van J.H. Bormans. Behalve in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage en de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden bevinden zich in Nederland verschillende kleinere verzamelingen Middelnederlandse handschriften. In de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam berusten de handschriften van W. Moll en een gedeelte van de collectie van J.H. Bormans o.a. het Leven van Christina de Wonderbare en het Leven van Sint-Lutgard, berijmd door Broeder Geraert. In de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Utrecht bevindt zich o.a. Vanden levene ons Heren en in de Universiteitsbibliotheek te Groningen o.a. het z.g. Zutphens-Groningse handschrift dat o.a. de Rijmbijbel en strofische gedichten van Jacob van Maerlant en Dat boec vanden houte bevat. Verder berusten er Middelnederlandse handschriften in de bibliotheek van de Katholieke Theologische Hogeschool te Amsterdam (handschriften uit het Canisianum te Maastricht en uit het Seminarie te Warmond), de Universiteitsbibliotheek te
| |
| |
Nijmegen (o.a. de verzameling van Mgr. P.J.M. van Gils), het Oud Archief en het Rooms-Katholiek Weeshuis te Nijmegen, het Bisschoppelijk Museum en de Stadsbibliotheek te Haarlem, de Gemeentebibliotheek te Rotterdam, de Athenaeumbibliotheek te Deventer, het Provinciaal Overijsels Museum te Zwolle (verzameling Emmanuelshuizen), de Stadsbibliotheek te Maastricht, het Kruisherenklooster te Sint-Agatha bij Cuyk; het Redemptoristen-klooster te Wittem, het Provinciaal Genootschap en het Archief van de Capucijnen te 's-Hertogenbosch, het Archief van de Minderbroeders te Weert en het Huis Bergh te 's-Heerenberg (verzameling-J.M. van Heek).
In België bevinden de grootste verzamelingen Middelnederlandse handschriften zich in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel en in de Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent. In de Koninklijke Bibliotheek te Brussel berusten een aantal handschriften, afkomstig uit de jezuïetencolleges, die in 1777, en uit andere Brabantse kloosters, die in 1783 en 1784 zijn opgeheven; verder de verzamelingen van Ch. Le Candèle, K. van Hulthem en J.F. Willems, alsook een aantal manuscripten uit de verzamelingen van J.B. Verdussen, P.L. van Alstein, C.P. Serrure, Sir Thomas Phillipps, E. de Coussemaker, R. della Faille, J. Camberlyn, W. de Vreese en de Hertogen van Arenberg. Aldaar berusten o.a. het bekende handschrift-Van Hulthem met o.a. de abele spelen en de sotternieën, Theophilus, Van sinte Brandane, De borchgravinne van Vergi en Dat boec vanden houte; vervolgens Reynaerts historie, het Wapenboek van Gelre, de Eerste bliscap van Maria en de Sevenste bliscap van onser vrouwen, alsook belangrijke handschriften met werken van Hadewijch, Jan van Ruusbroec en Jan van Leeuwen; verder handschriften van de Eerste Partie van de Spiegel Historiael, de eerste bewerking van Die Rose en de Brabantsche yeesten, handschriften met geestelijke liederen en fragmenten van het Roelandslied, Parthonopeus van Bloys, Ogier van Denemerken, Beerte metten breden voeten en een berijmd Leven van Sint-Trudo. In de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Gent berusten belangrijke handschriften uit de collectie van C.P. Serrure o.a. een handschrift van de werken van Hadewijch en het z.g. Heber-Serrure-handschrift met o.a. strofische gedichten van Jacob van Maerlant, de Rinclus en excerpten uit de Spiegel Historiael; verder de handschriften van F.A. Snellaert en fragmenten van de Roman van Walewein, Malegijs, de Historie van
| |
| |
Troyen, Alexanders yeesten, Willem van Oringen, Valentijn ende Nameloos, De borchgravinne van Vergi, de Legende van Barlaam ende Josaphat, alsook fragmenten van een vierdelig handschrift van de Spiegel Historiael in vier kolommen. Verder worden Middelnederlandse handschriften bewaard in de Universiteitsbibliotheek te Luik (o.a. het oudste handschrift van het Limburgse leven van Jezus en fragmenten van de Perchevael); het Museum Plantin-Moretus, de Stadsbibliotheek en het Ruusbroec-genootschap te Antwerpen; de Stadsbibliotheek te Oudenaarde (o.a. het z.g. Oudenaardse rijmboek en een prozabewerking van de Spiegel der sonden); de Bibliotheca Bollandiana te Brussel; het Archief van de Minderbroeders te Sint-Truiden en de Bibliotheek van het Minder-broedersklooster te Vaalbeek bij Leuven.
Buiten Nederland en België bevinden zich de meeste Middelnederlandse handschriften in Engeland en Duitsland. In Engeland berusten Middelnederlandse handschriften in het British Museum te Londen (o.a. de berijmde Spiegel der menscheliker behoudenisse, alsook fragmenten van het Nevelingenlied en Vanden bere Wisselau), de Bodleian Library te Oxford (o.a. een handschrift met Melibeus, Jans teesteye van Jan van Boendale en Dat boec der wraken), de Universiteitsbibliotheek en het Fitzwilliam Museum te Cambridge en de John Rylands Library te Manchester. In Duitsland berusten Middelnederlandse handschriften in de Staatsbibliothek der Stiftung Preussischer Kulturbesitz te Berlijn, gedeeltelijk afkomstig uit de verzamelingen van Freiherr von Arnswaldt, H. Hoffmann von Fallersleben, J.H. Bormans en G. Stephens (o.a. twee handschriften met geestelijke liederen en fragmenten van o.a. Renout van Montalbaen, Valentijn ende Nameloos, Geraert van Viane en de Roman der Lorreinen; verder in de Bayerische Staatsbibliothek te München (o.a. Alexanders geesten en fragmenten van de Sint-Servatiuslegende van Hendrik van Veldeke en van Karel ende Elegast); de Württembergische Landesbibliothek te Stuttgart (o.a het Comburgse handschrift met o.a. de eerste Rose, Sidrac, Van sente Brandane, Vanden vos Reynaerde en de Rijmkroniek van Vlaanderen); de Universitäts- und Stadtbibliothek te Hamburg (verzameling van Z.K. Uffenbach); de Hessische Landes- und Hochschulbibliothek (verzameling van Baron von Hüpsch); de Landes- und Stadtbibliothek te Düsseldorf; het Stadtarchiv te Keulen; de Universiteitsbibliotheek te Bonn; de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel (verzameling van August de Jongere,
| |
| |
hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel); de Sächsische Landesbibliothek te Dresden; de Landesbibliothek te Gotha en de Universiteitsbibliotheek te Leipzig. Verder dienen hier nog de volgende Duitse bibliotheken of archieven genoemd te worden, die belangrijke Middelnederlandse fragmenten bezitten: de Bibliothek des Obersten Gerichts der Deutschen Demokratischen Republik (fragmenten van de Sint-Servatiuslegende van Hendrik van Veldeke), het Hessische Staatsarchiv te Marburg a.d. Lahn (fragmenten van Lantsloot vander Haghedochte), de Universiteitsbibliotheek te Giessen (fragmenten van de Roman der Lorreinen), de Universiteitsbibliothek te Jena (fragmenten van Parthonopeus van Bloys en de tweede Rose), het Germanische Nationalmuseum te Neurenberg (fragmenten van de Roman der Lorreinen en van de Flovent) en het Hauptstaatsarchiv te Münster i. Westf. (fragmenten van Merlijns boec door Jacob van Maerlant en van het Boec van coninc Arthur door Lodewijk van Velthem).
In Frankrijk bevinden er zich Middelnederlandse handschriften in de Bibliothèque Nationale, de Bibliothèque de l'Arsenal en de Bibliothèque Mazarine te Parijs, in de Bibliothèque Nationale et Universitaire te Straatsburg en in de Universiteitsbibliotheek te Rijsel. Het merendeel van de Middelnederlandse handschriften in de bovengenoemde Parijse bibliotheken bestaat uit handschriften, die in 1794 door Franse commissarissen in de lokalen van het Comité de la caisse de religion, waar de handschriften uit de opgeheven Brabantse kloosters samengebracht waren, in beslag werden genomen, maar in 1815 bij vergissing niet met de andere Belgische handschriften zijn teruggegeven. De meeste Nederlandse handschriften in de voornoemde bibliotheek te Straatsburg is uit het klooster Frenswegen bij Nordhorn afkomstig en zijn in 1874 door Ludwig-Wilhelm II, vorst van Bentheim-Steinfurt, aan die bibliotheek geschonken. In Denemarken berust een belangrijke verzameling Middelnederlandse handschriften in de Koninklijke Bibliotheek te Kopenhagen (o.a. uit de verzameling van O. Thott) met als glansstuk een handschrift met het tweede en het derde boek van het Leven van Sint-Lutgard door Willem van Affligem. In Zweden bevinden er zich kleine verzamelingen Middelnederlandse handschriften in de Koninklijke Bibliotheek te Stockholm (o.a. uit de verzameling van G. Stephens), de Universiteitsbibliotheek te Uppsala en de Universiteitsbibliotheek te Lund (o.a. fragmenten van minneliederen).
| |
| |
Belangrijk is de collectie Middelnederlandse handschriften in de Österreichische Nationalbibliothek te Wenen (met o.a. het enige handschrift van de Tweede Partie van de Spiegel Historiael, bewerkt door Philip Utenbroeke). Zij zijn afkomstig uit de Chambre héraldique te Brussel, waaraan in 1785 en 1786 op verzoek van Charles Jean Beydaels de Zittaert, eerste wapenkoning van de Oostenrijkse Nederlanden en de Bourgondische kreits en hoofd van de Chambre héraldique, een aantal handschriften, uit de afgeschafte Brabantse kloosters was geschonken. Bij de inval van de Fransen in 1794 werden die handschriften door Beydaels de Zittaert naar Wenen in veiligheid gebracht, waar ze in de Hofbibliothek (later Österreichische Nationalbibliothek) en in de Fideikommiss-Bibliothek (in 1921 aan de Hofbibliothek overgedragen) belandden. In de Sovjetunie bevinden zich Middelnederlandse handschriften in de Openbare Staatsbibliotheek (o.a. uit de verzameling van J.P. van Suchtelen) en in de Akademie van Wetenschappen te Leningrad en in Polen in de Nationale Bibliotheek in Warschau (uit de verzameling van J.A. Zaluski).
Het aantal Middelnederlandse handschriften dat buiten Europa wordt bewaard, is vrij gering. In de Unie van Zuid-Afrika worden Middelnederlandse codices bewaard in de South African Public Library te Kaapstad (uit de verzameling van G. Grey met o.a. een handschrift van de Reizen van Jan van Mandeville); in de Verenigde Staten van Amerika o.a. in de Pierpont Morgan Library en de Public Library te New York, in de Library of Harvard University te Cambridge, in de Henry E. Huntington Library te San Marino en in de Walters Art Gallery te Baltimore.
| |
Literatuur
W. de Vreese, Over eene Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1902, 2, p. 205-250, herdrukt in W. de Vreese, Over handschriften en handschriftenkunde. Tien codicologische studiën. Bijeengebracht, ingeleid en toegelicht door P.J.H. Vermeeren, Zwolle, 1962, p. 31-58 (Zwolse Reeks van taal- en letterkundige Studies, 11); W. de Vreese, De verstrooiing onzer handschriften en oude boeken over de aardbodem, Bibliotheekleven, 16 (1931), p. 199-222, herdrukt in W. de Vreese, Over handschriften en handschriftenkunde. Tien codicologische studiën. Bijeengebracht, ingeleid en toegelicht door P.J.H. Vermeeren, Zwolle, 1962, p. 116-135 (Zwolse Reeks van taal- en letterkundige Studies, 11); R. Roemans, Het werk en de betekenis van Prof. Dr. Willem de Vreese, Antwerpen, 1950; W.H. Hegman, Ontwikkeling en stand van de Middelnederlandse handschriftkunde,
| |
| |
Wetenschappelijke Tijdingen, 1951, kol. 306-318, 345-359, 384-391; 1952, kol. 6-19; P.H.J. Vermeeren, De Bibliotheca Neerlandica Manuscripta van Willem de Vreese, Utrecht, 1953; J. Deschamps, Nederlandse handschriften, in Moderne Encyclopedie der Wereldliteratuur, III; Gent, [1965], p. 480-486; St. G. Axters, Voor een inventarizering van ons institutionele handschriftenbezit, Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1966, p. 375-431; 1967, p. 141-142; J. Deschamps, Het Weense handschrift van de ‘Tweede Partie’ van de ‘Spiegel Historiael’, Kopenhagen, 1971, p. 11-16 (Mediaeval Manuscripts from the Low Countries in Facsimile, 1).
|
|