Lusthof des gemoets
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: De Werelt sal haer seer verblydenEManuel die is uytgetogen
Uyt zijns Vaders Rijck in 's werelts pleyn,
Ieloersche liefd' heeft dat vermogen,
Sijn lust was te wesen by's menschen greyn
Om hem soo wil ick wagen
Mijn Lijf en alle mijn goedt,
Mijn Lijf en alle mijn goedt,
En verlaten Vrienden en Magen,
En schencken hem mijn lijf, hert, ende bloedt.
2. Desen Bruydegom heeft my verkooren,
Uyt 's werelts quaet fenijnigh abuys,
In ydelheyt so[o] was ick gebooren,
Ick wil met hem soecken een ander huys,
Adieu Vader, Moeder, Suster, Broed'ren,
Adieu vrienden allegaer,
Adieu vrienden allegaer,
Adieu al 's werelts goed'ren,
Desen Bruydegom die neemt my waer.
3. Tot Zion wil ick my nu gaen keeren,
Daer is woonachtigh, mijns herten lief,
En dienen hem daer met grooter eeren
Die my dus hoogweerdelijck verhief,
Hy is als waer het een zegel
Gedruckt op mijn herte vast,
Gedruckt op mijn herte vast,
| |
[pagina 62]
| |
Och Bruydegom gy zijt mijnen spiegel,
Ick en weet ter werelt geen liever gast.
4. Ick hebbe hem mijn trouwe gesworen
Aen sijn eerweerdige rechter-handt,
Te vooren liep ick geheel verloren
Verdwaelt in het Babyloonsche Landt,
Nu wil ick hem trouw'lijck by blijven,
Sijn woorden sullen my voen,
Sijn woorden sullen my voen,
Geen hoerdery en wil ick bedrijven,
Als ander Babelsche dochteren doen.
5. Lof Princelijcken Vader verheven,
Lof Almachtigh Godt der heeren Heer,
Zion die looft u alle haer leven,
Dat suyver ende reyn Maegdeken teer,
Ierusalem dat wordt opgetimmert
Door u schoon Emanuel,
Door u schoon Emanuel,
U krachtige handt is niet vermindert,
Al houdt het de Werelt voor Apen-spel.
|
|