Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Psalm 84.
WAt is de goedheid overgroot,
Die gy uit uwen vollen schoot
Laat van den Hemel nederdaalen
Op hun, die u bewijsen eer;
O rijke God! o milde Heer!
Op hun, die steeds hun luister haalen
Uit u? o overschoone zon!
| |
[pagina 141]
| |
Uit u? o aldersoetste bron?
2. Gy maakt hen zuiver aan 't gemoed
Door 't heilig en gezegend bloed,
Dat voor de Wereld is vergooten:
Door 't bloed van u hoogwaarde Soon,
Dien gy liet dalen uyt uw Throon.
Wie zal na waarde toch begrooten
Zo overgrooten Hemel-min,
Waar in men vind het hoogst gewin;
3. Gy kleed hem met het schoon cieraad
En 't eeuwig blinkende gewaad,
Waar mee des Hemels schaaren pronken:
't Cieraad van deugd en heiligheid O overschoone heerlijkheid!
Uit 's Hemels milde schoot geschonken.
Wat is 'er op de gantse Aard
| |
[pagina 142]
| |
Zo overschoon, zoo hoog van waard?
4. Zy worden door uw geest verheugd
Met lieffelijken troost en vreugd,
Wanneer hun hier in 't aardse leeven,
Der lang beloofde zaligheid,
Die in den Hemel staat bereid
Het vaste zegel word gegeeven:
Zo krijgd een voorsmaak aan 't gemoed
Van 't alderzoetste Hemel zoet.
5 Gy voerd hun uit dit tranen-dal
Des Werelds by het zoet geschal
Der Eng'len in des Hemels hoven:
Daar zy uw glori schouwen aan,
En altoos voor uw aanschijn staan,
Daar zy uw naam met blijdschap looven,
En zingen met een zoet geluid
| |
[pagina 143]
| |
Uws goedheids lof eeuw in eeuw uit.
6. Wel zalig dubbel zalig dan,
Is hy, die word gezegend van
Den Bron-a'er der volmaakte gaaven.
Uit wien des levens water stroomd,
Uit wien volmaakte vreugde koomt,
Die 't al vertroosten kan en laaven.
Ai God! geef dat uw goedheids straal
Diep in ons herte nederdaal'.
|
|