Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Psalm 24.
WIe zit zo heerlijk op den throon
Aan 's Vaders rechterhand ten toon?
Wie is het dien de zuiv're reijen
Der heil'ge Eng'len zingen lof,
In 't Godgewijde Hemels-hof,
En met geschal zijn eer uitbreijen?
2 't Is Iesus: wiens gezegend rijk
Niet van de wereld was, gelijk
De heerschappy van 's Werelds Grooten,
Toen hy des aardrijks vloer betrad:
| |
[pagina 139]
| |
Maar die zijn goude rijkstaf had
In 't hoogste Hemelrijk besloten.
3. 't Is Iesus, Gods geheiligd Lam,
Die 's Werelds zonden op zich nam,
En wien de Wereld niet wou eeren.
't Is Iesus, die omringd met druk,
En bloot van 's Werelds schijn-geluk,
Den weg ter zaligheid quam leeren.
4. Voor hem nu moeten buigen ne'er,
Als voor hun Vorst en Opper-heer,
Des Hemels hoog verheven scharen,
En al wat op den aardkloot leeft:
Ia selfs de helse Koning beeft Voor hem, met alle zijn dienaren
5. Hy die den Menschen was een spot,
Is aldermeest geacht by God,
En die geen luister had op aarden,
| |
[pagina 140]
| |
Is na zijn droeve ramp en kruis
Verheven in zijns Vaders huis:
En heeft de staat der hoogster waarde.
6. Wel aan dan, o mijn ziele! loofd
Den naam van uwen Opper-hoofd:
Den naam van Iesus zo verheven:
En buig u neder voor zijn throon:
Stijg opwaarts na het opper schoon,
Daar hy bereid heeft 't eeuwig leven.
|
|