Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Psalm 8.
WAnneer gy dan wilt storten uw gebeden
Voor uwen God gebruykt dan dese reden.
O Vader ons, die in den Hemel woont
Aen uwen naam zy alle eer betoont:
2. Uw rijk toekom: uw wille zy van waerde
| |
[pagina 132]
| |
In 't Hemelrijk en ook hier op de aerde.
U is bekend ons dagelijksche nood,
Geef heden ons ons hedendaegsche brood.
3. Vergeef ons schuld, gelijk wy ook vergeven
Wie dat iets quaets heeft tegen ons bedreven.
Leyd ons ook niet in al te zwaren strijd,
Maer uyt genaed' ons van het quaed bevrijd.
4. Rijk, kracht en eer, zijn u in d' eeuwigheden:
Laet Amen dan het slot-zijn der gebeden.
So vergeeft den menschen, uwe Heer
Des Hemels God sal u vergeven weer:
5 Maer so gy niet de sonden quyt wilt schelden
Den geenen die u lasterden of quelden,
So sult gy ook van Gode niet ontfaen
Vergiffenis van 't geen gy hebt misdaen.
|
|