Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Psalm 25.
SChepper, Vader aller Vaad'ren!
Hoe is u de Mensch zo waard,
Dat hy uwen throon mag naad'ren,
Dat gy hem uw wil verklaard,
Tot u roept door 't heilsaam woord,
Ia hem 't eeuwig heil wild geven,
Als hy bid gelijk 't behoord,
| |
[pagina 113]
| |
Als hy na uw wet wil leeven?
2. D' eer om met zijn Heer te spreken,
Mond-gemeenschap met de stem,
U in nood om hulp te smeeken,
Groote God, vergun gy hem.
Laat my dan van 't laag der aard,
Om uw groten naam te vieren,
Beden rechten Hemelwaard.
Help my mijn versoek bestieren.
3. Hef my op in mijn gedachten:
Zuiver mijn verstand en hert:
Heilig mijne tong met krachten,
Dat uw lof gezongen werd.
Laat my danken voor al 't goed,
Dat uw rijke gunst wouw schenken.
Laat in voor- en tegenspoed,
D' aandacht op uw weldoen denken.
| |
[pagina 114]
| |
4. Laat m' in 't Aards niet blijven steken,
't Welk ik alderminst begeer.
Laat my om het noodigst smeeken,
My tot heil, uw naam tot eer.
Uw gena'e zy hier omtrent;
't Waar geloove met vertrouwen,
Dat uw macht en goedheid kend,
Dat op u zijn hoop mach bouwen.
.5. Laat zich d' ootmoet hier verne'eren!
Het gebrek eisch niet te veel.
Laat vernoegsaamheid begeeren,
Om te vre'en zijn met haar deel.
Laat toch d'yver van uw' Geest,
Die den lauwen kan ontsteeken,
Die het krank gemoed geneest,
Door den mond van 't herte spreeken.
6. Laat my nimmermeer bezwijken
| |
[pagina 115]
| |
In 't aandachtige gebed.
Laat het wankelen noch wijken,
Maar zich houden aan uw wet.
Laat mijn tong met zulken stem
Bidden, danken, prijsen, zingen.
Dan krijgt bidden kracht en klem,
Laat het tot uw ooren dringen.
|
|