Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Psalm 119.
O God! uw lof zy eeuwig uitgebreid,
Uw roem en eer verhoogd in alle landen,
In Zion moet uw groote Majesteit
Verheerlijkt zijn, met will'ge offerhanden,
Niet met het vet, of eenig dieren bloed,
Maar herten, die in yver vuurig branden.
2. O Heer! ontsteek in ons al zulken gloed.
Doe ons gemoed in yver vuurig blaken,
Laat onse ziel dat aldersoetste zoet,
't Waar Hemels brood 't verborgen manna smaken
Dat wy verheugd met vreugd uw lof en eer,
| |
[pagina 88]
| |
Uw liefd' en trouw, en goedheid ken'lijk maken.
3. Uw grote macht en wijsheid blijkt, o Heer!
Wanneer m' aanmerkt de schepping aller dingen.
Uw goedheid vloeid tot alle schepsels ne'er.
Uw gunst bestraald den Mensch zo zonderlinge
Met vriend'lijkheid en liefd in d' hoogste graad;
Die wie u lof met voller herten zingen.
4. Grootmachtig Heer! in wien het al bestaet,
Die zijt, en waart, en wederom zult komen,
De eer uws naams door alle landen gaat.
Uw heerlijkheid doorvloei met volle stromen
Dit groote rond. Dat nimmer ondergaat
Het licht uws geests; tot heil en troost der vromen.
5. Uw roem zy steeds in onse hert en mond,
Om uwen naam te loven en te prijsen.
Wy danken u, O Heer! uit 's herten grond,
En willen u met lofzang eer bewijsen.
| |
[pagina 89]
| |
Uw mogentheid en goedheid maken kond,
Zo lang het licht zal aan den Hemel rijsen.
|
|