Agter-hofje, in zich bevattende uytgesogte Stigtelyke en Zielroerende Gesangen
(1732)–Alle Dercks– AuteursrechtvrijOp de wijse: Psalm 103.
O! Alleen goede God, die nooit volpresen,
De oorsprong zijt, en stut, van wat in wesen,
Of was, of is, of namaals noch zijn sal,
Ik hef mijn hert in nedrigheid na boven,
Om U, mijn heil, met dankbaarheid te loven,
Voor uwe gunst, so groot, en sonder tal.
2. Wil noch een gunst aan my by al die schenken,
Dat 's om uw gunst geduurig, Heer, te denken,
Niet slegts ter vlugt, noch overlopen wijs;
| |
[pagina 73]
| |
Maar met een hert dat vol verwonderingen,
Van uwe liefd', al zijn bespiegelingen
Alleen besteed tot uwe eer en prijs.
3. Wat voorwerp Heer staat nutter my t' aanschouwen
Als uwe liefd' die 't alles moet behouden?
Zo ik die maar houw waardiglijk in 't hert,
En laat mijn ziel tot wederliefd' ontfonken,
Van my ontzelft, in u, mijn heil, versonken,
Dan gaat het wis dat ik behouden werd.
4. Kom my te hulp, gy kent mijn onvermogen,
O heil-fontein! zijt dan tot my bewogen,
Uw liefde zy mijn liefde tot een stut.
Want zonder u derf ik my niet betrouwen.
Hou u aan my, om u aan my te houwen
Zo eer ik u met 't allerhoogste nut.
|
|