noch de ‘Louisiane’ aan, noch de ‘Filatures Réunies’, en van de drie heeft Pireyns dan ook de minste kans. Blijft dan nog Lagrange...’
‘Natuurlijk!’
‘En ik vrees, dat Lagrange het zal halen, Mathias,’ zegde Simon na een poos.
‘Komaan, zwartkijker, verklaar mij dat,’ zegde Mathias en hij had weer iets van den vroegeren overmoed. ‘Zijn uw prijzen hooger dan die van ‘Filatures Réunies’?’
Simon stak bezwerend de beide armen naar omhoog.
‘Mijn vader in zijn tijd noemde zooiets ‘un suicide’. En het is bijna zelfmoord, Mathias,’ verzekerde hij. ‘Nog nimmer aanvaardde ik een bestelling of er werd rekening gehouden met een winstmarge. Ik zweer u, dat mijn prijs ditmaal de kostprijs is en geen centiem méér dan de kostprijs. Bij een eventueele bestelling win ik er slechts dit bij, dat mijn molens blijven draaien.’
Maar Mathias was niet minder affirmatief.
‘Ik ook,’ zegde hij, ‘ik ook, Simon, heb geen winst berekend, dus...’
‘Lagrange heeft een voorsprong met zijn lagere loonen,’ beweerde Simon.
‘Niet waar, Simon, niet waar! Op lichte artikels zooals deze is het verschil tusschen de loonen, die ik toepas en die van Lagrange