waren naar het oud recept en wel bleken afgekeken te zijn van Zwartekens' eerste verzen!
Was die brief niet zoo koud afwijzend opgesteld geweest, misschien had Zwartekens het gewaagd om zijn ‘Verlangen’ op te sturen... Maar de toon, die de redactie-secretaris aansloeg, was al te onbeleefd en in Zwartekens zat er nog genoeg zelfrespect om zich zoo'n beleediging maar niet te laten welgevallen. Wat verbeeldde die kerel van ‘De Roep!’ zich wel? Dat alleen zijn stemmetje gehoord werd in de kunstwereld? Zwartekens zou hem bewijzen, dat er Voor dichters nog andere deuren openstonden... Martha, die gezwegen had om haar man niet nog meer op te winden, al was ze zoo verontwaardigd als hij, vroeg nu:
‘En wat gaat ge doen?’
‘De Lens,’ siste Zwartekens en Martha hoorde, dat er aan die beslissing niets meer te wijzigen viel: haar man stortte zich onvoorwaardelijk in de armen van Wittewrongel.
Natuurlijk was Wittewrongel vlam en vuur