de verzorgde uitvoering, op het magnifiek papier en, al bleef dit onuitgesproken, Zwartekens kon uit zijn houding verstaan, dat voor hem, Wittewrongel, de inhoud minstens 15 Fr. waard was. Nu, 't bundeltje had vijftig frank mogen kosten, Zwartekens had het nog gekocht, want hij vergat niet welke verplichtingen hij, als dichter, aan Wittewrongel had. ‘Maar waarom is de titel “Verzen I”?’ wilde Zwartekens nog weten.
‘Waarom? Wel, over een paar maand, wanneer deze verzenbundel zal uitverkocht zijn, kom ik met een nieuwen voor de pinnen en deze wordt “Verzen II”. En als er andere volgen, noem ik ze “Verzen III”, “Verzen IV”, enzoovoort...’
Die vent twijfelde parmantelijk aan niets! Zwartekens had al de moeite van de wereld om zijn jaloerschheid te verbergen voor dit onverstoorbaar optimisme van Wittewrongel, een gewettigd optimisme, ten andere, want Zwartekens wist, dat met dezelfde hardnekkigheid waarmee hij zijn eersten verzenbundel tot stand had gebracht, Wittewrongel zou werken om den volgenden uit te geven. Op dit