dat hij zijn leermeester lessen had kunnen geven.
't Gemakkelijkste was nu geweest, dat hij zijn gedicht aan Wittewrongel gaf; dank zij zijn connectiën had deze het zeker in ‘De Lens’ geplaatst gekregen en dan stond voor Zwartekens de weg open naar grooter roem. Maar Martha stak nog eens stokken in de wielen.
Toen hij zijn gedicht voorlas - zei ik reeds, dat het als titel ‘De Wissel van het Leven’ droeg? - en Martha tot de overtuiging kwam, dat Remi het zeer ernstig meende en voor geen enkele rede zou vatbaar zijn, trachtte de ongelukkige te redden wat er nog te redden was en haar man een nieuwe vernedering bij Wittewrongel te besparen.
‘Er zijn toch nog andere tijdschriften dan “De Lens”...’ begon ze voorzichtig. ‘Waarom moet Wittewrongel daarbij gemoeid zijn?’ - Omdat Zwartekens aarzelde ging ze nog een beetje verder:
‘Hij is nog altijd uw ondergeschikte, Remi