Stem: Psal. 93. Godt regeerd, zijnde met eere bekleed. Ofte: Al wat men hier in deze Wereld.
O grooten Godt! vol kragt en Heerlijkheyd,
Die d’Armen-dienst my nu hebt opgeleyd,
U bid ik Heer! my door u Geest regeerd,
Dat die my sterktm en steeds mijn pligten leerd.
2 Gy hebt my, Heer! een grooten Schat vertrouwt,
Die gy bemind, en hoog van waarden hout
Ia als u zelfs aan my recommendeerd,
Geeft dat ik dien’ met eeen Hert verne’erd.
3 Dat ’s als menig Mensch elendig en bedroefd,
Die tijd’lijk Brood, en geestelijke Spijs behoeft,
Tot dit gebrek my gaven nu verliend,
Op dat die mag behoorlijk zijn bediend.
4 Verleend my Heer, een regt medogend Hert,
Tot haaren troost, in honger, koud’en smert
Geeft dat ik zoek haar nut, met hert en zin
Gelijk mijns zelfs gezondheyd, eer gewin.
5 Gy weet, ô Godt! hoe menig eerlijk Hert,
Door Armoeds last bedroeft is en verwert,
Dit kweld mijn Ziel, och! spreekt in haar gemoed,
Dat gy haar lieft; dit tot haar besten doet.
6 Geeft dat ik, Heer! in al haar droef geklag,
Met uwen Woord’ haar lieff’lijk stigten mag:
Regeerd mijn Tong, en geeft u zegen Heer!
Tot haaren troost, u Heyl’gen Naam ter eer.
7 Geeft dat ik me’e, met waare lijdzaamheyd,
Verdragen mag der zomm’ger onderscheyd,
Laat Liefd’ in my behouwen d’overhand,
Dat ik haar mag bejeg’nen met verstand.
8 Geeft dat ik noyt in mijnen dienst vertraag,
En dit mijn jok voor u gewillig draag,
U leden dien, met all’ eerbiedigheyd,
Tot uw’s Naams eer, ô! Godt vol Majesteyt.
|
|