Het nieuw Maas Sluysche hoekertje(1755)–C.L. Denik– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] ’t Vreedzamig Huwelyk. Stemme: Als het voorgaande. Gelukkig is den Mensch, Die door des Heeren zegen, Op Aarden na zijn wensch, Heeft en partuur gekreegen, Om vreedzaamelijk te leven, In eenigheyd gepaard, Zo een heeft Godt gegeven, Een Hemel op der Aard. 2 Die niet om Geld of Goed, Maar door eerbaare Minne, Haar alderliefste zoet, Met herten en met zinne, Lief hebben, eeren, vreezen, [pagina 46] [p. 46] Voorwaar al zulken staat, Die moet gezegend wezen, Van Godt in d’hoogste graat. 3 Zo als ik heb bespeurd, Dat het onlangs geschieden, En dat het is gebeurd, Van twee gepaarde Lieden, Die by malkander kwame, In heusche vryigheyd, Tot zy malkander name, Uyt Liefd’ en eenigheyd. 4 Gezegend was haar stand, Den twist stond hier ter zyen, En wat zy slaan ter hand, Dat laat Godt wel gedyen, Haar doen en al haar laten, Dat werk van Godt den Heer Gezegend boven maten, Met Rijkdom meer en meer. 5 Zy spraken nauw een Woord, Zo wel de Man als Vrouwe, Of ’t kwam uyt Liefde voort, ’t Was al uyt Liefdens Trouwe: Den haat die moest hier wijken, De twist is uyt gedaan, Den Trouw-boom ziet men blijken, Met Liefdens-vrugt belaan. 6 Ziet hier een groot verschijn, Die Liefde kan verwerven, Of die gaan Trouwen wil Om ’t Goed, en Liefde derven, Rijkdom of ’s Werelds-goeden, Zeer veel ten kwaden leyd, ’t Is niet als Ebb’ en Vloeden, Gelijk men veeltijds zeyd. ’t Hangt aan Gods Zegen. Vorige Volgende