Het nieuw Maas Sluysche hoekertje
(1755)–C.L. Denik– AuteursrechtvrijStem: Doet u Oogjes open.Heer in uwen Name:
Heb ik hier de Wagt,
Geeft dat ik bekwame,
| |
[pagina 19]
| |
Zy in dezen Nagt:
Om naarstig te waaken,
Tot onzer behoudenis,
Want my nu de zaaken:
Geheel toe vertrouwt is.
2 Wild mijn Oogen houwen
Open, om te zien,
’t Geen ons mogt benouwen,
’t Geen ook kon geschien:
En ons wel gebeuren,
Als men daar niet op en dagt,
Daarom t’aller uuren,
Diend gehouden Wagt.
3 Maar voor al wild waaken:
Hoeder Israëls goed?
En u Eng’len maaken,
Tot onzer behoed:
Wild door u vermogen:
Ons gantsche Family hier,
Als d’Appel der Oogen,
Behouden Heer goedertier.
4 Wild ons dog bewaaren,
Door uw groote kragt,
Dat geen hooge Baaren:
Ons in dezen Nagt;
En mogen toe komen:
Maar geeft ons goed Weer en Wind,
Dat wy zonder schromen,
U loven mijn Godt bemind.
5 Dat ’s dan nu mijn werke,
Dat mijn Oog door-reyst,
En zeer vlytig merke,
Of de Wind verzeyst:
En ik moet zeer rasse:
Wanneer als het Weer begind,
Zien op het Compasse;
Wat voor streek wapen wil d’Wind.
6 Christus Godt waaragtig,
Eenig waar’ Compas,
Maakt my dog beclagtig,
| |
[pagina 20]
| |
‘t Geen ik gaarne was:
Wild mijn Hert door-wayen,
Met de Wind van uwen Geest,
En het goed Zaad zayen,
In mijn zondig Herte meest.
’t Hangt aan Gods Zegen. |
|