Denkpuzzle
Het geheimzinnige Brandkastslot. Twee inbrekers hebben, na een lange moeizame arbeid, een onderaardse gang in het keldergewelf van een bank gegraven. Daar vinden ze niets dan een grote brandkast die zo goed gebouwd is dat ze er met hun werktuigen geen vat op hebben. In de deur van de kast zijn 12 sleutelgaten aangebracht. Tot grote verwondering en vreugde van de dieven hangen de 12 sleutels er naast, aan de muur. Maar de sleutelgaten hebben allemaal dezelfde vorm, zodat niet te herkennen is welke sleutel in een bepaald gat past. Een gebruiksaanwijzing op de deur verklaart dat de kast pas dan open gaat, als ieder van de twaalf sleutels in het juiste gat zit.
Aanvankelijk denken de inbrekers dat het open maken van de deur een eenvoudig zaakje is. Als de eerste sleutel in iedere opening blijkt te passen, en ze dus niet met iedere sleutel apart proberen kunnen voor welk gat hij bestemd is, wordt het probleem al moeilijker. ‘We moeten eerst de twaalf sleutels, op goed geluk af, in de twaalf gaten steken en dan stelselmatig iedere sleutel afzonderlijk verplaatsen, om altijd weer een nieuwe ordening in de reeks te krijgen’, meende een van de dieven. ‘Zo zullen we zeker spoedig de vereiste volgorde van de sleutels vinden’. Weldra hebben de dieven in het verplaatsen van de sleutels zo'n vaardigheid gekregen dat ze iedere seconde twee sleutels in de gaten kunnen verwisselen. Toch hebben ze bij het aanbreken van de dag nog geen succes. Ze verlaten het gewelf door het hol waarvan de opening achter een gordijn verborgen