niet...’ Ze zuchtte. ‘Soms denk ik wel eens, dat het maar het beste zou zijn om ze stiekum allemaal een anti-ikpoeier door hun eten te gooien. Ze willen allemaal macht hebben of macht houden. 't Is niet alleen een gekkenhuis hier of in El Paso, de hele wereld is dol’.
‘Dat zal zo wel moeten zijn’.
‘Ja misschien wel. Au’. Er was een spetje gloeiende boter op haar vinger gesprongen. ‘Buien van verbetenheid spelen tegenwoordig stuivertje wisselen met buien van onverschilligheid. Ik moet toegeven, dat ik me in de laatste buien meestal het best voel’, zei ze, terwijl ze haar vinger onder de kraan hield. ‘Ik ben maar een raar, grillig meisje, Alec. Ik wou, dat ik mezelf maar een beetje beter onder contrôle had. Ik heb dikwijls het gevoel, of het allemaal nog beginnen moet’.
Hij keek naar haar slordig-zittende blouse en de stevige, aantrekkelijke borsten daaronder, naar haar enigszins wilde, rode haar en haar vrij scherpe, maar nu rustige gezicht.
‘Je ziet er plezierig uit’, zei hij.
‘Nou, dat is dan tenminste al een heel ding’, zei ze met een humoristische trek om haar rode, sterke mond. ‘En nu maar eten, Weatherwood. Zullen we er een biertje bij drinken?’
‘Je kunt gedachten lezen’.
Ze begonnen te eten en ze spraken losjes over dingen, die er helemaal niet toe deden, en ze lachten en namen nog een biertje en rookten en toen er een stilte achter de woorden begon te groeien, zei Alec: ‘Kom, we gaan slapen’. Ze namen hun kleren over de arm en gingen de trap op. Voor haar kamer zei Helen: ‘Je mag me best een zoen geven, Weatherwood’, en dat deed hij. Het was een ongedwongen, bijna ironisch moment. Ze zei daarna: ‘Je bent aardig grijs geworden, meneer’.
‘Ja’, zei hij grijnzend, ‘het leven kan een mens verschrikkelijk knakken. Maar ik voel me nu toch weer een stùk beter’.
Hij gaf haar nog een zoen, heel luchtig, en liep rustig weg.