voegden ze zich bij hem achter de dubbele glazen wand. ‘Welke nationaliteit wil je voor de microfoon zien verschijnen, welke nationaliteit?’, vroeg Bert.
‘Laat eens een Eskimo komen’, zei Alec.
‘In welke taal wil je zijn tekst vertaald zien?’
‘In het Italiaans’.
Even later kwam er een sluikharige, mongools-aandoende man in een slordig confectie-pak binnen. Bert gaf hem aanwijzingen in het Engels, drukte daarna op een paar knoppen, stelde iets bij en liet Beaver de man een teken geven; hij kon beginnen. De man knikte, praatte in de microfoon, en langzaam, regelmatig, schoof er een knisperig stuk papier uit een gleuf. Er stonden Italiaanse zinnen op. Ze herhaalden de proef, met een Fin, wiens microfoonwoorden in het Frans op het papier kwamen; later kwamen er nog andere combinaties.
‘En nu het slot voor vandaag’, zei Bert voldaan. ‘Ga naar de wachtkamer, pik er zo maar een man uit en geef hem dit kaartje’. Er stond alleen maar ‘Liplezen’ op. Alec deed wat hem gevraagd was, en even later kwam er een jonge, gebrilde man binnen. Men stelde hem op voor een soort televisie-camera en de proef begon. De man stond daar maar voor de camera lipbewegingen te maken; er kwam geen geluid uit zijn mond. Maar uit het kastje schoof desondanks een stuk papier en daar stond in het Engels op: ‘ik vind dat wij hier altijd zo lang moeten wachten maar het geld is gemakkelijk verdiend en het eten is ook goed ik praat maar door want dat is mijn werk en morgen gaan wij naar de bioscoop genoeg of moet er nog meer komen?’ ‘Goeie genade’, zei Alec, zeer onder de indruk. Kunnen jullie dat met àlle talen?
‘Ja’, zei Bert vrij achteloos. ‘Ik geloof, dat dit een Hongaar was, nietwaar Beaver, een Hongaar toch, niet?’
Beaver knikte.
‘Met alle talen, ja’, zei Bert, maar dat liplezen kunnen we alleen maar vertalen in het Engels. 't Is ook niet belangrijk, 't is maar een zijspoor. Ons hoofddoel blijft een apparatuur, waardoor je een vreemde taal niet dadelijk