Het leven betrapt
(1952)–Max Dendermonde– Auteursrecht onbekendMoeilijk en makkelijk achter de dingen komen
Max Dendermonde, Het leven betrapt. Moeilijk en makkelijk achter de dingen komen. Met illustraties van Charles Boost. Internationale Uitgeversmaatschappij Het Wereldvenster, Baarn 1952
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de eerste druk van Het leven betrapt. Moeilijk en makkelijk achter de dingen komen van Max Dendermonde uit 1952. De illustraties zijn van de hand van Charles Boost.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
MAX DENDERMONDE
HET LEVEN BETRAPT
MOEILIJK EN MAKKELIJK ACHTER DE DINGEN KOMEN
[pagina 1]
HET LEVEN BETRAPT
[pagina 2]
HET BANDONTWERP IS VAN CHARLES BOOST, DIE OOK DE TEKENINGEN VERVAARDIGDE
[pagina 3]
HET LEVEN BETRAPT
MOEILIJK EN MAKKELIJK ACHTER DE DINGEN KOMEN
DOOR
MAX DENDERMONDE
N.V. INTERNATIONALE UITGEVERSMAATSCHAPPIJ
HET WERELDVENSTER
BAARN
[pagina 4]
Copyright 1952 by Max Dendermonde
Printed in The Netherlands by Dico
[pagina 5]
NIEUWSGIERIGHEID IS EEN ONDEUGD...
...maar niemand weet waarom. Het is een van die zonderlinge afspraken, waarvan geen mens de herkomst weet en die ons schijnt te doemen tot een soort achterkamertjesleven; niet eens zonde.
Het uitzicht op een blinde muur is ook voor de meest spitse geest op den duur dodelijk, want de geest schimmelt mee met de vochtplekken op die muur, en het is ook buiten de provisiekast van slordige huisvrouwen bekend, dat alles wat beschimmelt zuur wordt.
Voor noodgevallen schiep men het begrip ‘belangstelling’. Belangstelling is de nieuwsgierigheid die een nuttig of edel streven dient. U bent niet nieuwsgierig naar atoomsplitsing, de verbetering van landbouwgewassen of bruggenconstructies, maar U stelt er belang in.
Het is geen nieuwsgierigheid als U informeert naar de gezondheidstoestand van tante Marie of naar de arbeidsvoorwaarden der mijnwerkers - neen, dat is allemaal belangstelling. Het is de sublimering van een uwer verwerpelijkste driften, en wie helemaal gesublimeerd is, is steriel maar netjes.
Nu voelt U wel, dat er nog een paar dingen overblijven, die niet kunnen dienen tot bevordering van kunst en wetenschap of vakbekwaamheid, en die evenmin bruikbaar zijn als schoudervulling van een zich breed makende ethiek. En daar zit U dan mee. Dat wil zeggen: U zat ermee, want sindsdien ontstonden het ondergordijntje en de reporter.
Het ondergordijntje is bijzonder bruikbaar als U eens precies en onopgemerkt wilt vaststellen wat zij van hiernaast draagt en wie de kroeg op de hoek frequenteert, maar zelfs deze en aanverwante boeiende zaken bijeengenomen, is het blikveld wat beperkt en zult U als ware nieuwsgierigheid aldra wat steviger en voedzamer kost gaan verlangen. En zie, dan is daar de reporter, die de schuld van een nieuwsgierigheid op zich neemt, die u niet wilt, niet kunt, niet mag dragen.
Een reporter is een schrijver en de enige die dat ontkent is de schrijver, behalve als hij ook reporter is. Laat U door dergelijke haarkloverij niet misleiden, want het is maar een verschil van kijk-richting. De schrijver kijkt naar binnen en vertelt u van de wonderlijke dingen die hij in eigen ziel, hart en navel waarneemt; de reporter kijkt naar buiten en verhaalt U van de even wonderlijke of gekke dingen die hij om zich heen ziet. Hij doet dat alle-
[pagina 6]
maal namens U, en daarom wordt hij er voor betaald. Afgezien daarvan doet hij het ook nog voor zijn plezier. De goeie reporter tenminste.
Max Dendermonde, een vrolijke, ernstige, stapelgekke, heel verstandige jongeman, die ik hierbij met graagte aan U voorstel, is zo'n reporter. Dat hij ook nog schrijver is, gaat U alleen maar aan als U andere boekjes van hem leest. Het is trouwens mijn opdracht niet het daarover te hebben. Misschien is het nu het goede ogenblik om U te bekennen, dat die opdracht zelf voor mij een minstens even groot raadsel is als voor U. Want nu ik dan toch straffeloos eigenwijs kan wezen, mag ik wel verklaren dat de negen stukken die dit boekje bevat - en waarvan de meeste al eens gepubliceerd zijn in ‘De Groene Amsterdammer’, soms in wat andere vorm - niet aan U besteed zijn, als U ze niet genieten kunt zonder inleiding of toelichting.
Maar natuurlijk zijn ze wel aan U besteed. Want U bent toch een heerlijk normaal nieuwsgierig mens? U wilt toch graag alles weten van dingen die U niets aangaan? Stelt U geen belang in Carnaval, in de Rotterdamse haven, in het Groningse nachtleven? Dat hoeft ook helemaal niet, want dat ‘belangstelling’ is maar een aanstellerig woord.
We houden ons aan de ordinaire nieuwsgierigheid. En aan de dingen die ons niet aangaan. Waarschijnlijk gebeurt het U straks, bij het lezen, net zoals mij, en komt U tot de conclusie dat eigenlijk alles U aangaat, omdat het allemaal tot dat lieve rare leventje behoort waar we samen in ronddwalen. Dat komt dan omdat Max Dendermonde zo'n bijzonder goeie reporter is. En een goeie schrijver; maar ik had U en mezelf beloofd, dat ik het daar niet over zou hebben.
JAAP VAN DER STER.
[pagina 7]
INHOUD
blz. | |
---|---|
NIEUWSGIERIGHEID IS EEN ONDEUGD | 5 |
I. VAN VIJF TOT VIER OP HET LEIDSEPLEIN
... alwaar wij ontdekken, dat Amsterdam een dorp is en het Plein een brink. En alwaar wij een aantal divers gepluimde nachtvogels volgen en wij (niet te diep) in hùn glaasjes kijken. |
9 |
II. VAN EEN VREEMDE ROES BOVEN DE DOGGERSBANK
... alwaar zich op de Dirk Sch. 233 een geheime ziekte openbaart, waarvoor de medische wetenschap nog geen remedie heeft, maar die de Noordzee kan genezen met veel, zéér veel haring. |
23 |
III. VAN BURGERS TOT BUITENLUI IN BAKKUM
... alwaar men ieder jaar een machtig dorp opbouwt en weer afbreekt en alwaar men de kleine geschiedenis van deze eeuw leest en de vreugde der kinderen verneemt. |
37 |
IV. VAN DE GROTE LEUGEN DER BLOEIENDE BETUWE
... alwaar het geven zo moeilijk is, omdat men er eeuwenlang enkel genomen heeft, en alwaar achterlijk wordt geleefd op verkommerd land. |
49 |
V. VAN ELF TEUGEN OP EEN CARNAVAL
... alwaar men veel maskers kan zien en veel daarachter kan vermoeden en alwaar alles toch onbegrijpelijk blijft voor wie het feest niet van jongsaf in het bloed heeft. |
61 |
VI. VAN EEN VERGETEN OORD DAT OERD HEET
... alwaar men na zonsondergang geen mens meer ziet omdat het tien kilometer te ver ligt van de grote wereld, die Duinoord heet en op Ameland ligt. |
71 |
VII. VAN HET WONDER OP 'T DODE ‘S.S. VETERAAN’
... alwaar wij een klamp koffie opzetten, en leren - ofschoon te Rotterdam - wat een Mokummer nu eigenlijk betekent, maar vooral: dat havenarbeid een vak is, en een moeilijk vak. |
81 |
VIII. VAN ALLES VERGETEN EN VERGEVEN IN RUURLO
... alwaar het na gedane arbeid goed rusten is en alwaar men eindelijk weer eens tijd voor elkaar heeft, zoals het eigenlijk altijd zou moeten zijn. |
95 |
IX. VAN DEUGDZAAM NACHTLEVEN IN GRONINGEN
... alwaar aan de weg van de zonde weinig lampjes branden en alwaar een ijzige wijsvinger de loszinnigen naar Mokum drijft, omdat men in het Noorden 's nachts sláápt. |
107 |