- Zullen we maar?
- Een kopje thee bij mijn vader?
- Vandaag liever niet. Ik had u iets willen zeggen.
- Op de boulevard dan?
Het was killer geworden, ze lieten de kap dicht, en eenmaal aan zee zochten ze een verlaten hoek achter de ruiten. Hij voelde, dat dit anders was dan alle vorige keren met haar, maar ze had dezelfde koele uitdrukking, dezelfde hygiënische geur van lavendel, ze was hem niet nader. En ze wisselden wat loze woorden over de expositie en wachtten tot de kelner de bestelling had gebracht.
- Leest u ooit de raadsverslagen?
- Nee, nooit, zei hij. - De gemeentelijke politiek is zo saai.
Ze zei: - Ja, bij ons! Een dooie troep. Maar ze zullen nu eindelijk een cultureel ambtenaar benoemen, een referendaris voor kunstzaken.
- Wie wordt het?, vroeg hij.
Ze zei: - Dat is nog niet bekend. Maar er zijn mensen, die graag zouden stemmen op Ottolander.
Hij vroeg verbaasd: - Waarom?
- Omdat het nodig is, dat er es iets gebeurt bij ons. Neem nu alleen al het museumbeleid! Er moet een energieke kracht komen. Zoals u bijvoorbeeld. Persoonlijk weet ik geen betere....
Ottolander zweeg. Het begon trots en feestelijk in hem tekeer te gaan, het doel was in zicht! Maar tegelijk voelde hij iets onaangenaams op de achtergrond van dat feest. Waar waren ze mee bezig om hem heen? Was hij een gebruiksvoorwerp?, een stuk op een schaakbord?
- Zoudt u er voor voelen? Het klonk academisch, onbewogen. Hij zei alleen: - Het overvalt me...
- Er zit toekomst in dat vak. Rovers is nu ook al bij het departement. Hij zal nog wel es cultureel attaché in het buitenland worden.
Hij zei: - Het zou ondankbaar zijn tegenover de fabriek. Thomas zou me nooit meer aanzien!
- Dat is allemaal al besproken.