| |
| |
| |
II
Wat was er - in die droevige en wilde, die hopeloze en vrolijke jaren - altijd zo fascinerend in Rusman geweest? Zijn onbreekbare vitaliteit, zijn schokkende eerlijkheid, zijn vermogen om het leven te nemen zoals het was: een jungle?, zijn talent om in die jungle de meest opwindende woudvuren te vinden of liever nog: zelf aan te leggen? Het menselijk bestaan was voor Rusman een woudloperij, een voortdurende bedreiging, een herhaald zwemmen en een lachend, triomfantelijk bovenkomen in wilde stromen vol rotsen en scherpgetand gedierte: Harry Rusman was niet te verslaan, hij was een Tarzan.
In het begin had Ottolander tegen hem opgezien zonder hem te mogen. Maar hij vertegenwoordigde nu eenmaal De Grote Wereld, het vreemde, zo verafschijnende paradijs van de mooie mannen en vrouwen uit Hollywood, die onwezenlijke mensen met hun kleurenpagina-bestaan, hun bloot leven onder elkaar, hun geld, hun eigen zwembaden. Rusman maakte, dat je die wereld een hand kon geven, dat je er mee kon praten. Hij sleepte zijn sterren van party tot party, van persconferentie tot premiere, en in het zog van de zoemende Amerikaanse sleeën kwam de bus met de ijverige fotografen en de lacherige verslaggevers, die cynisch deden, maar toch altijd onder de indruk waren, die aten en dronken waar de buffetten open stonden, als hongerige, grote insecten. Er werden altijd wel een paar dronken natuurlijk, en dat mocht, als de volgende dag je stuk maar in de krant stond. De eerste keren had Ottolander een soort dronkenschap gevoeld alleen van de feestelijke opwinding, dit was nu inderdaad De Grote Wereld. Maar al spoedig ging hij de menselijke comedie zien, de humbug, het schema der feestelijkheden. Hij zou zich niet laten beetnemen door die Rijke Jongens, Rusman gaf de perslui alleen maar zo ruim te eten en te drinken om de foto's en de stukjes in de krant. Desondanks bleef het fascineren, ofschoon Rusmans glimmerige activiteit vaak uiterst irritant was. Chris vond hem toen maar een rumoerige, onbeschaafde kerel, een dikke man met een brillekop en geplakt haar, die zich gedroeg alsof het gelijk al- | |
| |
tijd aan zijn kant zou staan, hoe hij de mensen ook tegen zich in het harnas joeg door zijn angstloze grappen en stuitende opmerkingen. Hij was een harde man, die je op de korrel nam als je iets had geschreven wat in zijn ogen onjuist was. Het was bekend, dat hij een goed stel ellebogen had, en dat hij slachtoffers had gemaakt op zijn weg naar de rang van publicity-manager. Maar hij had meer vijanden in die bonte wereld van de filmverhuurders dan onder de journalisten,
die hij toch altijd gaf wat hun toekwam. Hij had goeie verhalen en bruikbaar nieuws, en zijn exclusieve stof verdeelde hij zorgvuldig, als een simultaanschaker. Wie niet aan zijn trekken was gekomen, nam hij de volgende dag mee uit eten om hem de zaak uit te leggen. Altijd had hij, na een avondlijke persvoorstelling of een geslaagde premiere, een knappe troep meelopers, als hij, eindelijk voor zijn eigen genoegen, zijn rondje langs de bars ging maken. En dikwijls was Chris in zijn gevolg. Later kwam hij ervan terug, toen hij vond dat de zuurgraad van zijn stukjes niet meer in overeenstemming was met het zoetgehalte van Rusmans rondjes. Maandenlang bleven ze correct tegen elkaar, maar Chris ontweek hem zo gauw het zakelijke deel was afgelopen, het gaf hem een gevoel van vrijheid, en hij wist bovendien dat zijn krant eropgesteld was, dat ze zich niet teveel door publiciteitsmensen lieten paaien. En toch kostte het hem moeite zich aan de gemakkelijke en overvloedige sfeer van Rusman te onttrekken, zijn huurkamer was wel heel armoedig vergeleken bij de gewatteerde avonddromen die de dure bars schonken. Het ging hem niet om de bedwelming der kleine glaasjes - ofschoon hij ze niet liet staan -, maar om de bedwelming, die het zien vloeien van groot geld hem gaf.
Hij had een dun salaris bij de krant, maar dat was eerst geen probleem geweest, hij leefde er veel beter van dan in die laatste hongerwinter; in de eerste bevrijdingsmaanden had hij er zelfs op overgehouden, met het bijna dorpse niveau, waarop hij in de hoofdstad zijn bestaan voerde. Hij zat netjes in de kleren, oudergewoonte smetteloos, een beetje stijf, maar in de bars zag hij aan de vlotgesneden maatcostuums, de dure dassen en moderne overhemden hoe het eigenlijk moest. Dat maakte hem
| |
| |
klein, maar tezelfdertijd was hij toch maar in diezelfde avonddroom, deelde hij door Rusman in het gemak van losweg naast het glas gesmeten tientjes. Dat was nog eens een andere wereld dan die waarnaar hij in de dagen van Sophie Wooldrik had verlangd! Het was allemaal Ver Voorbij De Provincie! En de oude droom een man van de wereld te willen zijn broeide opnieuw. Het dagelijkse krantenmilieu hield die broei wel in toom, collega's met meestertitels verdienden weinig meer dan hij, je bleef maar een gewoon man als journalist, zelfs zijn hoofdredacteur zou zich het smijten met tientjes niet bij voortduring kunnen veroorloven. De zaak was iemand van aanzien te worden in je eigen kring. Maar ondertussen leefde je als journalist in alle kringen, en dikwijls was je daarin een mindere, een letterknecht waarop men neerkeek. Chris Ottolander had vaak het gevoel, dat hij nauwelijks meetelde, en dan dacht hij terug aan zijn dorp en zijn aanzien daar, en... Maar nee! De duffe lucht van de provincie zou hem de borstkas drukken. Zelfs Lou Koppenol, die toch weinig eisen had - hij woonde nog steeds op een belachelijk smal kamertje bij Hemelman - zou nooit terug willen, hoe weinig hij ook verdiende in zijn kleine administratieve baan bij een exportbedrijf. Maar hij zou altijd kleine baantjes houden, overal.
En wat hemzelf betrof viel het nogal mee! Eens zag hij in de tram Tera na al die jaren, ze sprong verheugd op en ze gingen daarna een kop koffie drinken, en het bleek hem, dat ze alles van hem wist. Het verbaasde hem te horen, dat ze verhuisd was, ze had de kruidenierswinkel aan de kant gedaan en was een kunstnijverheidszaakje begonnen in een andere stad.
- Kom toch es aan, 't is zo dicht bij met de trein.
- Gaat het je goed?
- Niet zo goed als jou. Je hebt een fijn leven zeker.
- Ach, zei hij, ik dool maar zo'n beetje. Je moet je niet veel van zo'n krant voorstellen.
- Nou..., zei ze. En toen: - Toch jammer van al die actes.
- Ze zijn nooit weg. Ik heb er wel wat aan wat het Engels betreft.
- 't Zijn zeker gewone mensen, die filmsterren. Maar toch interessant!
| |
| |
- Ik zie Lou nog wel es, zei hij.
- Zo..., zei ze, malle Lou.
- Ik zal jullie samen es uitnodigen, zei hij, zomaar.
- Nou, zei ze, ja, dat kan.
En hij vergat het niet eens! Maar de dag, weken nadien, dat ze zouden komen, belde Rusman op: - Ik moet vanavond een film kijken, die waarschijnlijk niet eens in roulatie komt, iets buitengewoons. Als je komt ben je de enige. Op wat meissies na.
- Luister es, Rusman, zei hij, 't klinkt natuurlijk net of ik niet wil, maar ik krijg vanavond oude kennissen op bezoek, een man en een vrouw.
- Weet je wat je doet? Breng ze mee. Ik zorg nog voor een borrel ook.
Eigenlijk kwam hem dat beter uit dan dat praten over vroeger bij een lauw glaasje wijn op zijn huurkamer, onder de smerige lila heide. Hij zou nu toch eindelijk es moeten verhuizen, maar het werd hoe langer hoe moeilijker een goede kamer te vinden. Hij leefde maar zo'n beetje op de krant, in het café er tegenover, in de verschillende cafetaria's, en hier en daar bij losse vrienden. Soms, op eenzame avonden, overwoog hij wel eens Katrien te schrijven, maar hij deed het nooit.
- Jullie zijn laat, zei Rusman, ga zitten, mensen.
Tera en Lou zetten zich onwennig neer in de diepe fauteuiltjes van de kleine showroom, waarvan de wanden roomwit waren gecapitonneerd. Rusman drukte op een knopje, het zachte licht doofde langzaam, en er begon een voorfilmpje, iets over Amerikaans kegelen.
- Ik moet hem even zien, zei Rusman, maar ondertussen begon hij al rumoerig te vrijen met het papperige meisje naast hem. Chris kende haar, ze was van het kantoor, evenals haar vriendin, een kleine poes met veelzeggende ogen; blijkbaar was ze voor hem bedoeld, in het donker kwam ze naast hem.
- Sigaretten. U ook mevrouw?
- Een film van niks, zei Rusman, nemen we niet. Hé, Jackie, haal jij es koffie van boven. Het meisje naast Chris stond al gewillig op.
- Een reuze mop, Ottolander. Mijn vrouw is op reis, nou dat
| |
| |
is net iets voor Lientje en mij, niet Lientje?, dus wij gisteravond op huis aan. Maar lou loene zeg, alle overgordijnen waren weg. Op de tafel had ze een briefje gelegd, dat ze zo nodig naar de stomerij moesten. Wat een moordsecreet, hè? Hij brulde van het lachen, Lou grinnikte mee, maar Tera hield haar lippen stijf, haar blik stond bevreemd om zoveel brutaliteit.
- Ha, de koffie, zei Rusman, nou jongens, dan de hoofdfilm maar.
Het verhaal ging over een soldaat, die door de Japanners was blind geschoten en nu thuis niet meer kon wennen, de korte flashes-back waren in negatief. Het was een nogal conventionele film, maar met goede smaak gemaakt.
- Vond u hem mooi?, vroeg Rusman na afloop aan Tera.
- Ja, zei ze, die moeten de mensen zien.
- Hij is te highbrow, zei Rusman, veel te gevoelig voor een oorlogsfilm. Zullen we ergens een borreltje gaan drinken, mensen? Jackie, bel even een taxi.
- Een goed idee, zei Lou.
Tera zei: - Ik niet, anders mis ik mijn trein. Ze stond op, gaf iedereen een hand, en Lou zei: - Dat's nou echt jammer, maar hij maakte geen aanstalten haar weg te brengen. Chris zei: - Ik ga wel even met je mee naar 't station.
- Dan vind je ons wel in de Paradise, zei Rusman.
In de tram vroeg Chris: - Had je niet ergens kunnen blijven slapen?
- Misschien wel. Maar ik had me deze avond anders voorgesteld.
- Dat spijt me, ik had gedacht, dat je dit wel leuk vond.
- Niet met die rot kerel, zei ze.
- Hij doet soms als een wildeman, maar hij is nog lang de beroerdste niet.
- Nou, een fijn vak!
Wrokkig nam ze afscheid voor het station, en hij haastte zich naar de Paradise. De keeper zei: - Ik denk, dat ze naar de Cockpit zijn, maar ook daar waren ze niet, Chris ging nog een paar bekende bars in en uit, ze waren nergens te vinden, en hij
| |
| |
ging mismoedig naar huis, met spijt over die kleine Jackie. Om tien uur's ochtends belde Rusman naar de krant: - Waar bleef je toch?
- Ik heb jullie overal gezocht.
- Maar niet in 't Casino, dat lag toch voor de hand.
- 't Casino valt niet in mijn straatje, zei Chris, zo dik zit ik er niet in.
- Ben ik er niet goed voor? Die vriend is ook aardig meegesukkeld, niet erg voor een avond, maar wat heb ik aan hem? Jackie vond hem een krentekakker.
- Hij heeft geen cent, hij leeft altijd op de schobberdebonk.
- Vanavond doen we het beter. Oké?
Ze maakten een afspraak.
Wat bezielde Rusman om zo met geld te smijten? Het was tent in tent uit met zijn vieren, op het eind was het weer dat dure Casino, met dansen en zelfs champagne.
- Nee, je betaalt niks, Chris, jullie zijn allemaal mijn gasten. Jackie was poezig, maar nuchter: - Het mag niet te laat worden.
Rusman vroeg: - Wil je dan niet mee naar de kade?
Ze zei: - Nu nog? Nou goed, als Chris tenminste...
Hij wist niet, waarover ze het hadden en hij knikte maar, alsof alles heel gewoon was, en in een taxi reden ze naar een stille gracht, de chauffeur wist het adres uit zijn hoofd. Rusman belde aan, en er verscheen een oude, vermoeide man op trijpen pantoffels.
- Twee kamers? Hij slofte vooruit en haalde uit een kast twee stel handdoeken, die hij stilzwijgend overreikte, een gewoontegebaar.
- Vooruit Lientje, hurry up, riep Rusman, en hij gaf haar een klap voor de billen.
- Stil toch, meneer Harry, zei de oude man. - En wilt u nu al vast even betalen? want ik weet niet hoe lang u nodig heeft.
- Een uur, Chris?
- Niet langer, zei Jackie, morgen om negen uur moet ik er weer zitten. Is het deze kamer?
- Ja, die mooie, zei de man.
| |
| |
Het was een eenvoudige, nieuw behangen kamer met een enorm, koperen bed in het midden, dat reeds opgeslagen was. Er tegenover stond een grote spiegelkast, daarnaast waren twee wastafels gebouwd en een bidet. Op de nachtkastjes brandden rose lampjes, die een gewatteerd licht in de kamer brachten, toen Jackie de helle plafonnière uitschakelde. - Je houdt toch zeker ook niet van veel licht? Ze begon zich al uit te kleden, het was overrompelend.
- Hoe vind je mijn onderjurk?
Hij zei iets waarderends, het klonk niet erg overtuigend en hij vroeg:
- Draai je es om, wat ze onmiddellijk deed, behaagziek voor de spiegelkast.
- Maar ik had graag zo'n nieuwe gehad, zo eentje van nylon.
- Nou, dat kan toch.
- Echt, meen je het?
- Waarom niet?
Ze lag eerder in bed dan hij, ongeduldig kauwend op het laken. Hij stond zich nog bij de wastafel te drogen, toen ze riep: - Kom nou, een uur is zo om.
Had hij teveel gedronken? Of was het de onwennigheid? Maar ze wist wel hoe ze moest handelen, en eensklaps kwam er die onhoudbare spanning, hij had al in maanden niet met een vrouw geslapen. Ze riep: - Rustig, nou, rustig, maar hij had zichzelf niet in de oude macht, en ze klauwde zich katachtig aan zijn schouders als om zich tot zijn hoogte op te trekken. - Ah, zei ze, ah, net!
- Tevreden?
-Je bent zo'n haastige jongen...
Ze waren zich nog aan het kleden, toen er op de deur werd geklopt. - Hurry up!
- De taxi is besteld, meneer Harry, geeuwde de oude man op de gang, en met een rieten mandje sukkelde hij hun kamer in om de handdoeken te halen.
- En nu naar huis, meisjes, zei Rusman, neef Ottolander en oom Harry hebben nog wat te bepraten.
Hij woonde in een ruime flat, en zijn verhaal van de overgor- | |
| |
dijnen was waar. Aan de overkant brandde nog licht. - Ze zijn hier overal nog laat op, zei Rusman, ik kan dat geloer in de glazen niet hebben met die meiden, de buren kletsen teveel met Paula. Maar om een vriend met een borreltje geeft ze niks. Zullen we whiskey drinken?
Hij was al bezig met glazen, een fles en een syphon.
- Ik kan zo verrekt slecht alleen zijn. Alleen in huis slaap ik nooit in.
- Heb je me daarom meegenomen?, vroeg Chris landerig.
- Ik had met je willen praten.
- 't Is al zo laat.
- Eigenlijk mag ik je graag, zei Rusman, pratend in zijn glas. Hij liet het wippen tegen zijn tanden. - Maar je moet niet van die zure stukkies schrijven.
Chris zei overtuigd: - Jullie vak heeft wel eens een prik nodig.
- Ach wat! Film is geen kunst, alleen maar een kunstje. Jullie zitten allemaal veel te hoog te paard. En wat verdien je er nog mee?
- 't Gaat niet om het geld.
- We vreten toch maar uit dezelfde ruif. Als wíj geen films maakten, hadden júllie niets om over te schrijven. En per slot heb jíj vanavond ook geleefd op Panorama-pictures.
- Vecht mee aan het oostfront, zei Chris. - Is dat de manier om je paadje schoon te vegen?
- Ach ga weg, zei Rusman, ik heb niets schoon te vegen. Ik ben maar gewoon de zoon van een timmerman. Nou ja, hij heeft me de H.B.S. gegeven, maar wat had ik er aan? Voor de oorlog verkocht ik papierwaren aan slagers en kruideniers, alstublieft meneer, dank u wel, meneer. 't Zijn nog mijn klanten, 's avonds in de bioscoop, maar nou lap ik ze aan mijn laars. Harry Rusman is er gekómen! En dat's niet eens hoogmoed. Maar jullie hebben hoogmoed op niks.
- Zo'n woord als hoogmoed is veel te eenvoudig, zei Chris, er staat een heel leven achter.
- Was je vader soms bankdirecteur? Hij vroeg het schamper. Chris zei nijdig: - Nee, gewoon maar fietsendief, als je 't weten
| |
| |
wilt. En ik ben ook gewoon maar onderwijzertje geweest op een dorpsschool.
- Ha, het verhaal van de ontgoochelde, riep Rusman lachend, nou komen we der. We moeten onze vaders es samen brengen, dan kun je lachen. Is je ouwe nog steeds in het vak?
Chris zei vermoeid: - Hij jatte er toen een beetje bij, in de crisis. Hij heeft nou een antiekzaak in Den Haag. Hij deed het om mij te laten leren. Nou ja, ik zit nou bij een krant...
- Had je dan iets anders willen worden?, vroeg Rusman begerig.
Ottolander maakte een nukkig gebaar. - Ik had het misschien wel te hoog in het hoofd.
- Hoogmoed komt voor de val, zei Rusman. - Je moet een gewone jongen blijven.
|
|