Omslag van de eerste druk van Een landingspoging op Newfoundland (1957) waarin ‘Een veelbelovende jongeman’ was opgenomen
In het Boekenweekgeschenk van 1950 staat W.F. Hermans genoemd als een van de zevenentwintig schrijvers die een manuscript hadden ingestuurd voor de prijsvraag van de Commissie voor de collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). Het verhaal dat door een jury voor het Geschenk werd uitverkoren heette De zaak Beukenoot en het publiek mocht raden wie de schrijver was aan de hand van het lijstje schrijversnamen achterin. De auteur bleek Marianne Philips te zijn die voor haar verhaal tweeduizend gulden ontving. Wat had Hermans ingestuurd en wanneer? Daarover heeft hijzelf allerlei versies verteld. In een artikel in NRC Handelsblad van 10 juni 1988 over zijn (slechte) ervaringen met jury's noemde hij Het behouden huis als zijn inzending voor dit Boekenweekgeschenk. Zijn verhaal werd later veel geprezen, schreef Hermans, maar had het in de ogen van deze jury moeten afleggen tegen De porselein tafel van ene Olaf J. de Landell. Maar dat was het Boekenweekgeschenk van 1951! Bij bundeling van het NRC-artikel in Door gevaarlijke gekken omringd maakte hij er 1952 van, maar ook dat klopte niet: toen was Manuel van Loggem de winnaar.
Hermans' laatste versie dateert van 1994: hij had eind 1950 ‘Een veelbelovende jongeman’ ingestuurd en daarmee verloren van Olaf J. de Landell (Malle Hugo, p. 20).
Voor het Geschenk van 1950 moet Hermans eind 1949 ingestuurd hebben Het behouden huis is gedateerd ‘sept. '50’; dat valt dus af. ‘Een veelbelovende jongeman’ (opgenomen in Een landingspoging op Newfoundland, 1957) is, volgens de data achteraan, geschreven tussen ‘okt '48’ en ‘aug. '49’. Alleen dit verhaal komt dus in aanmerking. Hermans moest het afleggen tegen Marianne Philips. ‘Hooglijk teleurgesteld was ik en ook wel verbaasd’ schreef hij in 1994. Hij had na de afwijzing op sociëteit De Kring de voorzitter van de jury, dr. Victor E. van Vriesland, nog aangeschoten. ‘Jongen, sprak hij met een hoogst bekakt accent, je denkt toch niet dat ik alle rotzooi lees die er voor prijsvragen wordt ingezonden’, aldus Hermans in Malle Hugo.
Meer informatie in: Tonnie Luiken, Dirk Baartse en Bob Polak, Willem Frederik Hermans en de CPNB 1950-1993, 1993, pp. 10-17