Zwart goud(1942)–Rob Delsing– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] De knuppel Bij de aankomst der NSB-klok in Amsterdam (Aan het regiem) Tegen uw knuppels zijn wij weerloos, zij zijn in ‘dienst’ van het gezag. Wij zijn slechts paria's, zwak en eerloos en wij doen enkel wat niet mag. Laf zijn wij niet, wij kameraden, wij malen om geen gummimacht; wij smeeken nimmer om ‘genade’... Doch wat weet gij van onze kracht! Gij kunt ons ranselen, kunt ons doodslaan, vergeefs zal toch uw woede zijn; gij kunt ons vleesch van 't bloeden rood slaan, wij gaan niet weg om deze pijn. Eens sterven wij, als alle leven, dan heeft ons lijf geen waarde meer. Doch nimmer sterft het heilig streven, ons ideaal en onze eer. Laat rustig raakslaan uw kozakken, vier heel uw heerscherslusten bot; de wapenen der laffen, zwakken, zijn gummiknuppel en verbod. Och, wat gij ook zult gaan beginnen met man en macht, met macht en man, ons ideaal zal overwinnen - geen knuppel, die u redden kan. Vorige Volgende