Zwart goud(1942)–Rob Delsing– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Volharden Opgedragen aan mijn kameraden die in deze week het kamp op den Goudsberg beleven (17 Oogst 1939) De eed van trouw is moeilijk soms te dragen in 't eenzaam vechten, elk op eigen post. Als aan den wil de trage uren knagen dan wordt 't gegeven woord soms moeilijk ingelost. De tijd duurt lang. En bitter is het vechten, als anderen onverschillig zijn en sloom, als anderen slaven willen blijven, knechten, zich rustig voelend in den grooten, lauwen stroom. Elk onzer kan niet áltijd éven dapper strijden, elk heeft zijn kleine dommel aan het moeilijk stuur; geloof en wil begeven 't somtijds, beide te hoog gespannen in een vorig volgevochten uur. Dit is geen lafheid, maar slechts moeheid... Te verwinnen in 't saam zijn met de ànderen. Deelgenooten aan dien levensstrijd, dien wij steeds weer opnieuw beginnen, kracht en vertrouwen puttend uit die naast ons staan. Daarom is 't goed, bijeen te zijn en stil te zwijgen hier, schouder aan schouder werkend op 't refrein van 't hooglied dat diep in ons zingt... Omhóóg te stijgen en sterk te worden uit dit heerlijk samenzijn. [pagina 25] [p. 25] Daarom is 't goed, dat wij elkander hier weer vonden, bereid opnieuw, als strijd- en bondgenoot het ideaal nóg eens te kennen, te doorgronden, in uren die van liefde vurig zijn en groot. Zóó vinden hier elkander oog en handen, opdat wij straks - terug op post - niet eenzaam zullen zijn maar weten dat naast óns vuur óveral vlammen branden in eendren gloed van liefde, offer, pijn! Vorige Volgende