Het kasteel van 's-Gravendeel(ca. 1949)–Emile Delrue– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Het gebergte wordt een dichtbevolkte Streek. De naam van Lips werd nu Herhaald van mond tot mond, Verteld van slot en kluis Tot mijlen ver in 't rond. Een ieder bouwde toen, Alnaar 't hem kwam van pas, Een huis, dat met een slot Van Lips gesloten was. En 't stroomde naar de berg, Waardoor die vreemde streek Ten slotte wel iets kreeg, Wat op een stad geleek. Het Plaatselijk Bestuur, voortvarend in zijn streven, Heeft toen tot aller heil, het hoog bevel gegeven, Dat zelfs tot op het kippenkot Men plaatsen moest, van Lips een slot. ‘Want’, sprak de Raad: ‘'t Staat bij ons vast, Van Lips een slot, een kluis, een kast, 't Zij 's nachts, 't zij 's morgens vroeg of laat, Politie is dan overdaad’. Vorige Volgende