Het kasteel van 's-Gravendeel(ca. 1949)–Emile Delrue– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De hongerdood ten prooi. Maar meer dan kwaad nu werd Het voor de roversbende, Want al die sloten ‘Lips’ zijn Voor hen niets dan ellende. Geen goud, geen geld meer viel Daardoor voor hen te gappen, Geen brood, geen kippetje, Viel zelfs nu meer te snappen. De hongerdood dan ook, Hij was het, die hen wachtte, Hoe vrees'lijk zij daarom De naam van Lips verachtten, Kan blijken uit de plaat, Waarop wij zien die naam, En waarin boef voor boef Hun dolken staken saâm. Toen men op zekere dag Het rovershol ontsloot Vond men de rooversbend' Als pierlala zo dood. Vorige Volgende