Het kasteel van 's-Gravendeel(ca. 1949)–Emile Delrue– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De Nachtwacht en 't Aad'lijk Paar. Door 't droevig huilen van de hond Ontwaakt de nachtwacht nu terstond En roept: ‘Op makkers!!! naar ik gis, Zou 'k zeggen dat er onraad is’. Toen wreef de een zijn ogen uit En lelijk geeuwde zijn kornuit. Een ander weer, 't is wel wat zot, Sliep rustig door, als een marmot. En 't hoofd der wacht, door schrik misschien, Stond dat beteuterd aan te zien. Zo zat, een ieder kan 't verstaan, De Graaf met al zijn ringen aan En de Gravin in négligé, Nu niet zoo bijster wel tevrêe, Door schrik bevangen, hand in hand, Diep treurend op hun ledikant. Vorige Volgende