2. Lange Lettergrepen.
24. Alle lettergrepen waerin de klinker (hy zy dan uit zichzelven lang of kort, beklemd of onbeklemd) door twee, dry of meer van elkander verschillende medeklinkers opgevolgd wordt, zyn lang; als a̅rmste, groo̅tst, sle̅chtst, ko̅rt, ka̅lf, due̅rzae̅mst, e̅lf, ha̅ndgemeen, wa̅lmgevend, twa̅e̅lftal, blo̅e̅ddo̅rst.
25. Alle samengetrokken lettergrepen zyn uit haren aerd lang, als: vaêr (vader), (gro̅o̅tvader), blaê̅n (bladen), snô̅ (snode); aldus ook 'k be̅n, (voor ik ben), ja zelfs, schoon er een vocael volgt, als 'k a̅t, voor ik at; men spreekt dit langzamer uit, en maekt het niet volkomen tot eene lettergreep, als in kat.
26. In woorden van dry of meer lettergrepen is de syllabe waer de klemtoon op valt, lang: .
27. In woorden van twee lettergrepen wordt die waer de klemtoon op valt, meestvoor lang gehouden, als: le̅́ven, ste̅́rven, bre̅́ngen. Nogtans als deze lettergreep door eene, die merkelyk langer, en met de hoofdklemtoon geteekend is,