tussenrijm
Rijmvorm waarbij sprake is van gepaard rijmende verzen die onderbroken worden door een rijmvragende regel die pas na het volgende paar een rijmgever krijgt en zo vervolgens. Het rijmschema ziet er dan als volgt uit: aab ccb enz. Een voorbeeld hiervan geeft het gedicht ‘Verzoeking van God’ van Van de Woestijne met de strofe:
Hoe lang duurde wel dat feest?
Gij zijt de laatste gast geweest,
Dood: uw verwonderde ogen,
Dood: uw volstrekt-genaaiden mond
Verwezen ’t hoofs-geboôn verbond
Met mijne zatte logen.
(K. van de Woestijne, Aan de hoogste kim, bloemlezing A.M. Musschoot, 1989, p. 161)