vertoog
Een afgerond stuk beschouwend proza of uiteenzetting, waarin een auteur een meestal persoonlijk, moraliserend of kritisch standpunt inneemt ten opzichte van een bepaald onderwerp van godsdienstige, maatschappelijke, wetenschappelijke of cultuurhistorische aard. Vooral in de 18de eeuw was de term in gebruik voor prozastukken die vergelijkbaar zijn met het essay of de verhandeling. Van Justus van Effens De Hollandsche Spectator (1731-1735) werd bijna 60% van de totale plaatsruimte ingenomen door ‘vertoogen’. A.W. Stellwagen stelde een bloemlezing hieruit samen onder de titel J. van Effen. De Hollandsche Spectator. Eene bloemlezing van een en tachtig vertoogen (1889). Maar ook later werd de term gebruikt voor dit type opstellen, o.m. door V.E. van Vriesland voor zijn bundel Onderzoek en vertoog (2 dln, 1958) en G. van der Graft voor zijn Verzameld vertoog (1989).