Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmorfologieEtym: Gr. < morfè = vorm; logos = woord, leer. Onderdeel van de taalkunde, m.n. de studie van de morfemen van een taal en de regels waarmee deze tot woorden worden gecombineerd. Een morfeem is dan de kleinste eenheid van een taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale functie: zo bestaat het woord ‘handdoeken’ uit drie morfemen, nl. ‘hand’, ‘doek’, en het meervoudsmorfeem ‘-en’. De morfologie bestudeert aldus fenomenen als flexie (verbuiging of declinatie, vervoeging of conjugatie) en woordvorming (afleiding of derivatie, samenstelling of compositie). Sinds Vladimir Propps Morphology of the Folktale (Russ. 1928) wordt de term ook in de narratologie gebruikt in een algemene, niet-linguïstische betekenis als aanduiding voor de vormprincipes in een verhaal. Zie ook functie. Zie ook morfologische literatuurstudie. Lit: S.C. Dik & J.G. Kooij, Beginselen van de algemene taalwetenschap (1970), vooral hoofdstuk 15 en 16 P. Larivaille, ‘L’analyse (morpho)logique du conte’ in Poétique 19 (1974), p. 368-388 R. Lieber, Introducing morphology (2010) M. Aronoff & K. Fudeman, What is morphology? (20112).
|