Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdjarchaArab. jarya = slot, einde. Oudspaans poëziegenre, waarvan de ca. 50 overgebleven specimina pas na WO II werden ontdekt in een aantal collecties van Arabische en Hebreeuwse gedichten. De jarcha’s (ook kharja's genoemd) zijn korte composities van twee tot acht verzen die als een soort coda aan de zgn. muwashah-gedichten in het Arabisch of Hebreeuws lijken te zijn toegevoegd, maar ze vormen bij nader toezien het zwaartepunt van het gehele, meertalige gedicht, eerder dan een aanhangsel. Deze poëzie legt getuigenis af van de intensieve contacten tussen Arabische en Romaanse culturen op het Iberische schiereiland en behoort tot de oudste poëzie in een Romaanse volkstaal (10de-12de eeuw). Lit: S.M. Stern (red.), Les chansons mozarabes (1953) C. de Paepe, ‘De Oudspaanse jarcha’s en de vroegste Europese lyriek’ in Dietsche warande en belfort 124 (1979), p. 662-674 A. Galmés de Fuentes, Las jarchas mozárabes: forma y significado (1994) A.G. de Fuentes, 'Las jarchas mozárabes y lo tradición lírica románica' in P.M. Pinero Ramirez, Lírica popular / lírica tradicional (1998), p. 27-54.
|
|