Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdcodaEtym: It. < Lat. cauda = staart. Term die ontleend werd aan de muziektheorie, waar hij een muziekpassage aanduidt die bij wijze van passende afsluiting nog wordt toegevoegd aan een reeds voltooide beweging. Deze basisbetekenis blijft bewaard bij de literair-kritische toepassing van de term. In de analyse van verhalen duidt men er een verklaring mee aan, na de afwikkeling van het ‘eigenlijke’ handelingsverloop, dat het verhaal inderdaad ten einde is. Zo is de formule ‘en zij leefden nog lang en gelukkig’ een vaak voorkomende coda, die alle nog resterende vragen uit het verleden van de karakters oplost en hun toekomst samenvat in een enkele zin. Bij een poëtische tekst staat coda voor een relatief onafhankelijke versregel of strofe die, als een soort samenvatting of, vaak ironische afsluiting ervan, aan het ‘eigenlijke’ gedicht of een deel ervan wordt toegevoegd. Op die manier vindt men soms een extra regel of zelfs strofe als coda bij een sonnet (Eng. caudate sonnet). Bijv. de vijftiende regel in het volgende sonnet (De kleren van het gezang) van G. van der Graft: Ik heb mij vrijgemaakt denken en dan de ruime ze zijn van een oudere snit, en daarom passend voor dit als gezegd: naakt. Lit: M. Rohn, Die Coda bei Johannes Brahms (1986).
|