Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdapocriefEtym: Gr. apokruphos = verborgen, geheim < apo = weg, kruptein = bedekken. Aanduiding voor teksten die niet als canoniek erkend zijn in godsdiensten die een canon-1 van heilige geschriften opgesteld hebben. Vooral met betrekking tot het Oude Testament is er een zekere terminologische verwarring. De katholieke en de orthodoxe kerk gebruiken de term 'apocrief' voor joodse en christelijk-religieuze teksten die niet opgenomen werden in de lijst van canonieke werken. De protestanten spreken hier van pseudepigrafen. Zij reserveren de term 'apocrief' voor die boeken of delen van boeken (bijv. Tobias, Judith) die de katholieken en orthodoxen deuterocanoniek noemen, omdat ze niet in de joodse canon opgenomen zijn. Een voorbeeld van een apocriefe evangelietekst is het zgn. Thomasevangelie, in 1945 opgedoken in Egypte. In zijn Jezusroman De zoon van de Panter (1996) verwerkt Paul Claes een aantal apocriefe teksten. Bij uitbreiding wordt de term ook gebruikt voor geheime boeken van religieuze sekten en zelfs voor elke tekst die ten onrechte wordt toegeschreven aan een bepaald auteur. Lit: H.J. Klauck, Apokryphe Apostelakten. Eine Einführung (2005; Eng. vert. 2008) Ch. Caspers, 'Hebban olla vogala nestas hagunnan, hinase Anna ende Joachim?: over een apocrief evangelie en de oudste Nederlandse poëzie' in Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 126 (2010), p. 337-346.
|
|