Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdsleutelromanRoman waarin een auteur onder verzonnen namen een beschrijving geeft van bestaande personen en gebeurtenissen (biofictie) in gewijzigde omstandigheden, met dien verstande dat ze voor de ingewijde lezer herkenbaar zijn via bepaalde aanwijzingen die als sleutel voor hun identiteit fungeren. Soms wordt die sleutel zelfs afzonderlijk (in een inleiding of nawoord) gegeven. De charme van het genre bestaat bij de gratie van het verhullen en tegelijkertijd ontmaskeren van de personages. De sleutelroman was, vaak in de vorm van een herdersroman, een geliefd genre in de 16de en 17de eeuw. Mme de Scudéry’s Le grand Cyrus (1649-1653) is een voorbeeld van zo’n ‘roman à clef’. Recentere voorbeelden van sleutelromans zijn Vincent Haman (1898) van W.A. Paap, De koekoek in de klok (1969) van J. Verstegen, Onder professoren (1975) van W.F. Hermans en Het bureau (7 dln, 1996-2000) van J.J. Voskuil. Een roman als Het land van herkomst (1935) van E. du Perron is een twijfelgeval. Hoewel tal van personages daarin terug te voeren zijn op mensen uit Du Perrons vriendenkring (bijv. Wijdenes = M. ter Braak), is het de vraag of hier niet eerder sprake is van fictionalisering van de werkelijkheid dan van een door de auteur als zodanig bedoelde sleutelroman. Blijkbaar speelt de auteursintentie een doorslaggevende rol in de benoeming van het genre. Lit: G. Schneider, Die Schlüsselliteratur, 3 dln (1951-1953) J. Grootaers, Maskerade der muze (1954) P. de Leeuw, ‘“De leemen torens” van Herman Teirlinck en Karel van de Woestijne: een sleutelroman?’ in Spiegel der Letteren 32 (1990) 4, p. 261-282 G.M. Rösch, Clavis Scientiae. Studien zum Verhältnis von Faktizität und Fiktionalität am Fall der Schlüsselliteratur (2004) M. Bombart & M. Escola (red.), Lectures à clés (2005).
|