Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtijdzangAanduiding voor een soort poëzie waarin actuele gebeurtenissen, meestal van politieke of maatschappelijke aard, behandeld worden. Een van de oudste bekende voorbeelden is het Onrymich vreuchdenliedt der stadt Leiden opte noodinge van zijn F.G. comende van ’t overwinnen van Groningen (± 1595) van J. van Hout. Het genre bloeide vooral in de eerste helft van de 19de eeuw. Het jaar 1848 is aanleiding geweest tot menige tijdzang, bijv. van Da Costa. Busken Huet beschouwde de tijdzang als een van de hogere vormen van literatuur, althans hoger dan die gelegenheidspoëzie die men als de burgerlijke ‘huiselijke’ poëzie (‘poésie du foyer’) kenschetst. Maar tegelijkertijd plaatste Huet de tijdzang lager dan de zgn.‘tijdloze’ poëzie, omdat de laatste soort fundamenteler de condition humaine behandelt. Na de 19de eeuw raakt het genre, althans onder de naam ‘tijdzang’, op de achtergrond. Maar men kan uiteraard menig 20ste-eeuws (en vroeger) levenslied, strijdlied, hekeldicht (satire), spotlied of protestsong als tijdzang beschouwen. Lit: G.J. Johannes, ‘Van "Tijdzang" naar "Hollandse politieke poëzij": opmerkingen over een fase in Da Costa’s dichterschap’ in Voortgang 10 (1989), p. 91-124 K. van Walsem (red.), De chaos en het licht: Da Costa's ontwikkeling van 1823 tot 1860 en zijn laatste tijdzang (1989).
|