Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdReveilEtym: Fr. réveil = opleving. Aanduiding voor een drietal bewegingen van protestants-christelijke schrijvers in Nederland sinds de eerste helft van de 19de eeuw. De eerste, door A. Pierson getypeerd als ‘de romantische school van Duitsland in het Nederlands Protestantische overgezet’, begint bij de theoloog A. Schotsman (1754-1822) die in zijn Eerezuil ter gedachtenis van de vóór tweehonderd jaren te Dordrecht gehouden Nationale Synode (1819; herdrukt met voorrede van Bilderdijk) de hoop uitsprak dat het geloofsbeginsel van het calvinisme weer tot levensbeginsel van het Nederlandse volk zou worden. Bilderdijk wordt wel de vader van het Reveil genoemd. Hij benadrukte handhaving van de orthodoxie gecombineerd met persoonlijke geloofsbeleving. ‘Gevoelig calvinisme’ zou men deze stroming kunnen noemen. Tot die kring rekent men J. van Lennep, I. da Costa, W. de Clercq, A. Drost en A.L.G. Bosboom-Toussaint. Een belangrijk document is Da Costa’s Bezwaren tegen den geest der eeuw (1823) met afwijzing van constitutioneel koningschap en vrijheid van drukpers en verdediging van vorstelijk absolutisme en slavernij. Hoewel men vanwege de maatschappelijke gerichtheid van sommigen (zoals De Clercq) een verwantschap kan zien tussen dit Reveil en de grote stroming van de Verlichting, moet men toch, gezien de ideologie van mensen als Bilderdijk en Da Costa, constateren dat het Reveil, als reactie op het denken van schrijvers als Kinker, zich in vele opzichten lijnrecht tegenover de Verlichting opstelt. Het zogenaamde ‘tweede Reveil’ is nauw verbonden met de schrijver G. Gossaert (1884-1958), medewerker aan het protestants-christelijke blad Ons Tijdschrift (1896-1914). Hij inspireerde zich op Bilderdijk en stelde dat de daad en het daaruit voortspruitend geloof niet aan de rede ontspringen, maar aan het ‘gemoed’. De beweging van ‘het derde Reveil’ valt voor een groot deel samen met de inhoud van de gelijknamige bloemlezing van ‘jong-protestantse dichters’ uit 1934, ingeleid door K. Heeroma, waarin naast de ‘Inleiding’ (p. 5-55) bijdragen staan van W. de Mérode, R. Houwink, W.A.P. Smit, Muus Jacobse (pseud. van K. Heeroma) en H.M. van Randwijk. Lit: M.E. Kluit, Het protestantse Reveil in Nederland en daarbuiten (1970) H.W.J. Volmuller, Nijhoff’s geschiedenislexicon (1981) D. Zwart, ‘“Een programma lijkt mij onmisbaar”. K. Heeroma en “Het derde réveil”’ in D. Zwart (red.), ‘Ik heb mijzelf in woorden weggegeven’; K. Heeroma als literator, themanummer van Bloknoot 3 (1994 [=1996]) 4, p. 48-119.
|