Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvisioenEtym: Fr. vision < Lat. visio = innerlijk gezicht. Geestestoestand die zich manifesteert in het waarnemen van personen, zaken en (toekomstige) situaties die op natuurlijke wijze niet zichtbaar zijn. Binnen de mystiek (zie mystiek, mystieke literatuur) maakt men duidelijk onderscheid tussen een visioen en een droombeeld of waanvoorstelling: een visioen wordt veroorzaakt door een bovennatuurlijke macht van buiten die op de ziener inwerkt, een waanvoorstelling komt uit het innerlijk van de dromer zelf, terwijl iedere objectieve grondslag ontbreekt. Veel visioenen worden beschreven als de waarneming van een persoon, bijv. de verschijning van Maria in Lourdes of Fatima. In de middeleeuwen bestond een bloeiende visioenenliteratuur, met als bekendste auteurs Hildegard von Bingen, Hadewijch (Visioenen, ed. Mommaers, 1990) en Dante (La divina commedia). In de kringen van de Moderne Devotie stond Hendrik Mande (ca. 1360-1431) bekend als visionaris. Volgens zijn biograaf had hij zelfs bijzonder veel visioenen, met name over de toestand waarin overledenen verkeerden. Hij zou zelfs ‘op bestelling’ visionair verkregen informatie hebben verschaft aan mensen die hem vroegen waar hun overleden verwanten nu waren en hoe ze hen zouden kunnen helpen (door missen te laten lezen, door het geven van aalmoezen enz). Mandes tijdgenoten twijfelden wel eens aan de echtheid van de eindeloze reeks visioenen, ook omdat sommigen zeiden dat Mande geld of goederen aanvaardde in ruil voor de verleende diensten en als een heilige vereerd werd. Zijn biograaf weerspreekt dit echter met nadruk. Lit: K.J.E. Rahner, Visioenen en profetieën (1960) Moderne Devotie. Figuren en Facetten. [Catalogus van de] Tentoonstelling ter herdenking van het sterfjaar van Geert Grote (1384-1984) (1984), p. 192-194.
|