Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdnigromantieEtym: Middeleeuws Lat. nigro-mantia = zwarte kunst < Gr. necros = lijk; -manteia = het waarzeggen. Hekserij, duivels- en geestenbezwering waren de belangrijkste en gevaarlijkste van de verboden kunsten, de artes incertae. Anders dan de vrije kunsten (artes liberales) was de beoefening van nigromantie of zwarte kunst verboden door kerk en staat, die overigens witte en zwarte magie over een kam schoren en vanaf de 14de eeuw deze relicten uit een heidens verleden gelijkstelden met ketterij. Berucht is de Malleus Maleficarum of Heksenhamer (1486) van de dominicaanse inquisiteurs Henrich Institoris Krämer en Jakob Sprenger. Dit handboek voor heksenjagers beleefde nog in 1669 zijn waarschijnlijk 31ste druk. Heksenprocessen hebben van de 16de tot in de 18de eeuw in heel Europa naar schatting een miljoen mensenlevens gekost, waarbij tienmaal meer vrouwen dan mannen gedood werden. Heel wat van hekserij verdachte oude vrouwtjes zijn verdronken, nadat zij bij wijze van heksenproef vastgebonden in het water waren gegooid: zij bleken onschuldig als een heks was blijven drijven. Een verdachte werd door martelingen tot bekentenissen gedwongen. De beschuldigingen varieerden van het betoveren van vee tot en met geslachtsgemeenschap met de duivel, waarop doorgaans de brandstapel volgde. Mariken van Nieumeghen speelt dus letterlijk met vuur als zij Moenen vraagt, hoewel ze in hem al de duivel vermoedt, haar te bekwamen in de zeven vrije kunsten èn in de necromantie: Nigremansie, dats een const, die ghenoechelijck is, Het is overigens opmerkelijk dat de oom van Mariken, die priester is, de zwarte kunst beoefent. In de Republiek der Nederlanden is in de 17de eeuw een eind aan de vervolgingen gemaakt en was het beleid ongewoon humaan in vergelijking met de omringende landen: in Oudewater was (en is, nu als toeristische attractie) een heksenwaag: van hekserij verdachte personen werden daar gewogen en nooit te licht bevonden: bij voldoende gewicht kon de verdachte geen heks zijn en kreeg een bewijs van onschuld mee naar huis. Vooral Balthasar Bekker heeft met zijn De betoverde wereld(4 dln., 1691-1694) een omslag in het denken over hekserij teweeg gebracht. Lit: W.P.C. Knuttel, Balthasar Bekker de bestrijder van het bijgeloof (1906) L. Dresen-Coenders, Het verbond van heks en duivel (1983) M. Gijswijt-Hofstra & W. Frijhoff (red.), Nederland betoverd; toverij en hekserij van de veertiende tot in de twintigste eeuw (1987) L. Dresen-Coenders, Helse en hemelse vrouwenmacht omstreeks 1500 (1988) D. Vanysacker, Hekserij in Brugge. De magische leefwereld van een stadsbevolking, 16e-17e eeuw (1988) P. Bange & E. Muller, Tussen heks en heilige: het vrouwbeeld op de drempel van de moderne tijd, 15e/16e eeuw (1989) C. van der Wurf-Bodt, ‘Demonen en “quaatwyfs”; magie rond het middeleeuwse kraambed’ in Spiegel Historiael 31 (1996), p. 18-23.
|