Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdlapidariumEtym: Lat. lapidarium = boek over gesteenten < lapis = steen. Systematische beschrijving van edelstenen en van hun veronderstelde magische en geneeskundige krachten. In de oudheid kende men al lapidaria: het 37ste boek van Plinius' Historia naturalis is de bekendste. Isidorus van Sevilla (560-636) sluit aan op deze klassieke traditie. Marbodus van Rennes (1035-1123) was de auteur van de De lapidibus, welk werk aan het begin stond van de Franse en Anglo-Normandische traditie en veel invloed had op vertalingen en bewerkingen van lapidaria in de volkstaal die vanaf de 12de eeuw voorkomen. In de proloog op de Historie van Troyen (ca. 1260) claimt Jacob van Maerlant het auteurschap van ‘den corten lapidarys’ (ed. N. de Pauw, 1889, vs. 60), die niet is overgeleverd. Wel bleef van hem over dezelfde materie het 12de boek van Der naturen bloeme (ed. Verwijs, dl. 2, 1878) bewaard. Lapidaria rekent men tot de artes-literatuur. Lit: M.J.M. de Haan, ‘Illustrations of gems in the Leiden Manuscript of “Der naturen bloeme”’ in Neerlandica manuscripta. Essays presented to G.I. Lieftinck, dl. 3 (1976), p. 71-79 F. van Oostrom, Maerlants wereld (1996), p. 170-184.
|
|