Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhortus conclususEtym: Lat. omsloten tuin. Aan het aards paradijs ontleend ideaalbeeld van een lustoord in de hoofse literatuur. Anders dan de antieken die de vrije natuur prefereerden (locus amoenus) kozen de 12de- en 13de-eeuwse auteurs voor een geciviliseerde, van de buitenwereld afgesloten en daarom discrete en exclusieve locatie. De ‘omsloten tuin’ - ook in de vorm van een gestileerde boomgaard (vergier) - is een locus amoris, een plaats om lief te hebben, en komt als zodanig in bijna elke hoofse tekst voor, bijv. in Segher Diengotgafs Tprieel van Troyen (ed. De Waard en Dupuis, 1965) en in nog sterkere mate in Guillaume de Lorris' deel van de Roman van de Roos.
Miniatuur in de Roman de la rose (15de eeuw). [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 8 (19832), p. t.o. 237].
Lit: R.M.T. Zemel, ‘De hoofse wereld in de Beatrijs’ in Spektator 12 (1982-1983), p. 345-376.
|
|