Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhoerenjongIn de zetterij wordt deze term gebruikt voor staartpagina's – pagina's aan het eind van een hoofdstuk of boek – die zeer weinig regels bevatten en verder wit blijven. Over wat het toelaatbare minimum is, verschilt men van mening. Eén regel op een staartpagina acht iedereen onaanvaardbaar, maar sommigen vinden ook pagina's met slechts drie (Van Cleef) of zelfs zes regels (Schook) niet toelaatbaar. De definitie van een hoerenjong betreft ook niet geheel volgelopen regels bovenaan een tekstkolom of pagina. Door uitdrijven kan de zetter proberen meer tekst op een staartpagina te krijgen of door inwinnen kan hij trachten het staartje naar de voorgaande pagina's weg te werken. Een voorbeeld van een hoerenjong van drie regels kan men vinden in Maarten 't Hart, Ik had een wapenbroeder (19805), p. 127, en een bewust nagestreefd geval van een slotlettergreep van een alinea bovenaan een pagina is te bewonderen in K.F. Treebus, Tekstwijzer (19832), p. 230. Een recente synonieme benaming uit de wereld van de tekstverwerking is ‘weduwe’. Verwant aan het hoerenjong is het weesmeisje (wees). Lit: W.Gs Hellinga, Kopij en druk in de Nederlanden (1962), p. 93 P.M. van Cleef, Handboek ter beoefening van de boekdrukkunst in Nederland, ed. F.A. Janssen (1974), p. 67 C. Schook, Handboekje voor letterzetters, boekdrukkers en correctors, ed. F.A. Janssen (1981), p. 39-40 H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (19862), p. 36-37 D. Dooijes, ‘Over een lastig jong’ in Boekblad 154 (1987) 26 (26 juni), p. 13 K.F. Treebus, Tekstwijzer (19956), p. 228-230 Ed Schilders, In-druk, van wiegedruk tot grafschrift (1995), p. 13-14.
|
|