verdubbeld rondeel
Bijzondere vorm van het rondeel. De technische eisen die aan een verdubbeld rondeel worden gesteld, zijn de volgende: het moet zes kwatrijnen bevatten, waarbij de versregels van het eerste kwatrijn successievelijk als laatste regel van de vier volgende kwatrijnen worden herhaald. Het zesde kwatrijn moet vervolgens worden afgesloten met een zogenaamd rentrement, dat bestaat uit de beginwoorden (beperkt tot een halve versregel; zie hemistichomythie) van het gedicht. Ook typerend is dat er slechts twee rijmklanken worden gebruikt. Dit laatste was trouwens eveneens de eis bij het traditionele rondeel. Een paar voorbeelden van verdubbelde rondelen zijn te vinden in het werk van W.G. van Focquenbroch. Bijv:
Aan de lichtvaardige Klorimene
Dat hy uw minnaar was, ô dartle Klorimene:
Dit tot myn nadeel u gesproken heeft van my,
En die veroorzaakt heeft kwansuis myn blaauwe scheenen,
'k Zou lagchen in myn geest met dese jalouzy.
Want 'k zou dan hoopen, door de tijd, dees schelmery
Wel eens ontdekt te zien, en al myn spyt verdweenen!
Wanneer ik merken zouw uit deze snappery,
Dat hy uw minnaar was, ô dartle Klorimene,
Maar wyl gy zelve zegt, ik zulks niet hoef te meenen,
Maar dat een ander speelt my zulk een kwa party:
Zo wensch ik, dat die vent mag breeken hals en beenen,
Die tot myn nadeel u gesproken heeft van my.
'k Wensch dat hy voelen mag de Turksche slaverny.
'k Wensch, dat hy eeuwen lang aan 't podagra mag weenen;
Die op my heeft gebraakt dees valsche klappery,
En die veroorzaakt heeft kwansuis myn blaauwe scheenen.
Ik wenschte hem te zien gedompelt in de veenen,
Of midden in een sloot vol zwart en moddrig bry;
En zo hem zyn rivaal, dan hand, noch hulp wou leenen;
'k Zou lagchen in myn geest met deze jalouzy.
Of dat hy aan de steen van Ixion mag steenen;
'k Wensch dat hy een Tantaal, of een Prometheus zy,
Of eerder noch, ik wensch (om al de tyranny
Van deze drie messieurs te zamen te vereenen)
Dat hy uw minnaar was, ô dartle Klorimene.
(Willem G. van Focquenbroch, bloemlezing uit zijn lyriek, ed. W.F. Hermans, 1946, p.37).
Lit: K. Bostoen, 'Van rondeel naar verdubbeld rondeel; opmerkingen naar aanleiding van Focquenbrochs "lichtvaerdige Clorimene"' in Fumus 1 (2003) 16-29.