Algemeen letterkundig lexicon

ghostwriter

Etym: Eng. spookschrijver.

Anonieme schrijver die al dan niet beroepsmatig (copywriter) in opdracht teksten schrijft op naam van een opdrachtgever die dan vervolgens onder diens naam in de openbaarheid worden gebracht. De ghostwriter kan precieze instructies voor zijn teksten krijgen, maar ook in relatieve vrijheid werken. In feite is de vermelde auteur dus niet de echte auteur van het werk. In het Frans worden dergelijke auteurs ‘nègre’ genoemd. Door sportlui, filmsterren, politici en andere bij het publiek bekende personen wordt dikwijls tegen betaling een beroep gedaan op professionele schrijvers voor het schrijven van hun autobiografie of memoires.

Lange tijd is verondersteld dat de bestseller Ik Jan Cremer (1964) niet door Cremer zelf zou zijn geschreven, maar dat C.B. Vaandrager, Simon Vinkenoog en Oscar Timmers voor hem als ghostwriters zouden zijn opgetreden, maar achteraf is dat niet waar gebleken.

Lit: L. Monfils, ‘Waar bleef Ferdinand Dobbranski toch?: Nieuwe feiten, waaronder een jongere naamgenoot en Willem Bilderdijk als “ghostwriter”’ in Het Bilderdijk Museum 23 (2006), p. 8-14 • K. Verreyken, 'Ghostwriters: de "stillen" van de journalistiek' in Imagonummer, speciaal nummer van Deus ex machina 34 (2010) 135, p. 32-35.

ghost

gidsdocumentatie