Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdatticismeEtym: Gr. Attica = streek met zuivere tongval. Benaming voor een relatief sobere vorm van retoriek. Oorspronkelijk was atticisme een geografisch bedoelde term voor de sobere retorica die in de 2de eeuw v. Chr. in de hellenistische wereld (Attica), als reactie op een meer gekunstelde en weelderige retoriek (asianisme) tot bloei kwam en zijn inspiratie vond bij de oude Atheense redenaars, in het bijzonder bij Lysias (ca. 432-ca. 352 v. Chr). Het sobere atticisme werd later ook gepromoot in de renaissance dankzij het proza van de humanisten. Het kreeg talrijke verdedigers in Engeland (J. Addison, 1672-1719) en in Frankrijk, vooral op het hoogtepunt van het classicisme, maar ook in de 19de eeuw (Sainte-Beuve). In afgeleide betekenis wordt de term ook gebruikt voor die vorm van de antieke dialoog die speciaal gekenmerkt was door elegantie en maatgevoel. Ook de leer die de terugkeer naar de Griekse literaire taal van de 5de eeuw aanprijst tegen de verbastering van de ‘koinè’ (koine), het internationale Grieks dat sinds het hellenisme-1 verspreid was geraakt in de landen rond de Middellandse Zee, werd met de benaming atticisme aangeduid. Lit: J. Becker, 'Gewoon is gek genoeg: atticisme als stijlprincipe' in De zeventiende eeuw 8 (1992), p. 84-90 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 1 (1992), kol. 1163-1176.
|