Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdexplicitEtym: Lat. explicitus = gemakkelijk uitvoerbaar; uitgewikkeld. Uit de Romeinse boekrol overgenomen slotformule in middeleeuwse handschriften, waarmee de kopiist aangaf dat een door hem afgeschreven tekst voltooid was. De beginformule noemt men het incipit. Soms is het explicit burlesk, bijv. ‘explicit hic totum / da mihi potum’ (hiermee is alles voltooid; geef me drank), soms bevat het explicit de titel van de afgeschreven tekst, bijv. ‘explicit secretum mulieris’ (dit is het eind van Der vrouwen heimelijkheid). Bij uitbreiding in codicologische beschrijvingen ook gebruikt als aanduiding van de laatste regel(s) van een handschrift of fragment voor de identificatie daarvan, bijv. Fr. 11 (inc.): ‘ Rigaut die dit heeft verstaen./ Andworde lucase saen.’; Lit: W. Wattenbach, Das Schriftwesen im Mittelalter (19584), p. 491-534 M. van Doorn & W. Kuiper, ‘Der vrouwen heimlicheid’ in Spektator 6 (1976-1977), p. 539-551 B. Bischoff, Paläographie des römischen Altertums und des abendländischen Mittelalters (20094) p. 55-64.
|
|