Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij
[pagina 132]
| |
2.Wy zyn dog kleine kinders,
Verloste arme Zonders,
Die door uw wonden-bloed,
Gevloten op het herte,
Verlost van dood en smerte,
Ontfangen Leeven, kracht en moed.
| |
3.Dit kan uw Heil'gen sterken,
Dat geenzins hunne werken,
Het Mensch-bevrindde Lam,
Bewegen tot genaade,
Maar dat Hy d'arme made,
Schenkt zyn Verdienst aan 's kruices stam.
| |
4.Wat konnen w' u voordragen?
Als u, verbaast, te vraagen:
Is 't mooglyk Konings Zoon,
Dat Gy gebond'ne slaaven
Brengt in de vryheits haven,
En hen beroept tot Kroon en Throon.
| |
5.Dat maakt ons Liefde-smerten,
Als Was zyn onze herten,
Als stofjes al te zaam,
Wy laaten traanen vlieten,
En willen van niets weeten,
Als dat ons is geslacht het Lam.
|
|