Evangelische liederen
(1738)–Johan Deknatel– Auteursrechtvrij
[pagina 131]
| |
2.O heilige Meester, heb eeuwig eer,
Dat Gy ons den Vader doet kennen meer,
't Geen wy van den Zoon ook in 't herte hooren,
Daar toe gaaft Gy ons in alles ooren,
Kom tot ons in.
| |
3.Gy waart ons armen nog onbekend,
Eer Gy de Zond' ons maakte bekend,
Dat is, 't niet gelooven aan Jesus wonden,
Die ons een eeuwige Verlossing vonden,
Ja dat is waar.
| |
4.Zo haast wy hadden die nood gevoelt,
Dat deeze Zond' ons hert had doorwoelt,
En w' om Genaad' en Geloof schreyend baaden,
Hebt Gy ons genadig daarmeê beraaden,
Gy zyt getrouw.
| |
5.In uwe Schoole dan blyven wy,
Tot dat wy worden van 't lichaam vry,
Wilt Gy GetuigenGa naar voetnoot(a) zo lang wy zyn beneden,
In Geest, ziel en 's LichaamsGa naar voetnoot(b) gezalfde leeden,
Gy wilt het doen.
| |
6.Spreek ons den VaderGa naar voetnoot(c) in 's herten grond,
Zo komt het Abba op tong en mond,
Gods WoordGa naar voetnoot(d) blyv' in ons en zyn Exempel,
En maak ons Lichaam UGa naar voetnoot(e) zelven ten Tempel,
Erbarm u Heer!
|