mand, jaagt de minnaar het huis uit en geeft zijn vrouw een afranseling.
Dit verhaal behoort tot het uitgebreide complex van grappen in verband met echtbreuk. Het komt in de Kinder- und Hausmärchen van de gebroeders Grimm voor (‘Der alte Hildebrand’, nr. 95) en is in de 19e en 20e eeuw enkele keren in Nederland (Friesland, Noord-Holland en Limburg) genoteerd. De meeste optekeningen (ruim 200) komen uit Europa, verder komt het verhaal in Amerika voor en zijn er ook uit Azië steeds meer varianten bekend geworden. De handeling vertoont nauwelijks variaties. Variatie is er wel in de onderdelen, bijvoorbeeld de smoezen die de vrouw bedenkt om haar man van huis weg te krijgen, of de gezongen liedstrofen. In het in 1901 door de arts Cornelis Bakker in Zuiderwoude opgetekende verhaal stuurt de vrouw haar man naar ‘De Oost’ (Indië) om sinaasappels te halen in een leren zak. In haar liedstrofe wenst ze haar man dood:
Ik heb hem gegeven een leren zak.
Ik wou dat hij onderweg zijn nek, zijn hart en
In het sprookje van de gebroeders Grimm wenst de minnaar slechts dat de echtgenoot een jaar wegblijft. De minnaar is in veel varianten een geestelijke, in de vroege Friese varianten is hij een dokter.
Deze kluchtstof is waarschijnlijk uit het gewone leven gegrepen. Zo blijkt uit Oostenrijkse processtukken dat in 1594 een vrouw deze list in de praktijk had toegepast en dat haar man de zaak niet had vertrouwd, was teruggekomen en haar met haar minnaar had betrapt. Terwijl de stof in verhaalvorm pas in de 19e eeuw in de Kinder- und Hausmärchen voor het eerst voorkomt - hun verhaal stamt uit Oostenrijk -, is deze al veel eerder bekend uit toneelstukken. Vooral de slotscène leent zich uitstekend voor een dramatische vormgeving. De 16e-eeuwse Vlaamse klucht Een cluijte van Plaijerwater is het vroegst bekende stuk. Het verhaal van de Oude Hildebrand moet toen al populair zijn geweest, getuige het feit dat Pieter Brueghel de Oude de slotscène op zijn schilderij De kermis heeft weergegeven. Deze afbeelding is door anderen vele malen gekopieerd. Jongere Vlaamse varianten zijn niet bekend. Als lied op een liedblad circuleert de Oude Hildebrand al rond 1600 in Duitsland (‘Der Kaufmann von Stralsund’). Ook in Nederland zijn varianten op de Oude Hildebrand diverse malen als gezongen lied opgetekend. De hoofdpersoon is een boer die het land op gaat om te werken of door zijn vrouw gestuurd wordt. Hij keert niet verstopt in een mand, maar eigener beweging terug en betrapt zijn vrouw met een minnaar. Het volgende lied, gezongen door mevrouw T. Kroon-Meijer, werd in 1962 in Kolhorn door A. Doornbosch op de band opgenomen (archief pjmi).
Zeg hebt gij al van dat vrouwtje gehoord,
Dat vrouwtje uit Tenaten.
Die had er zo'n lelijke man getrouwd,
Ze wou niet bij hem slapen
Zij stuurde hem uit om hooi
Zij stuurde hem uit om strooi.
Zij stuurde hem uit om hooi en strooi,
Zo ver van huis, het is mooi.
Een patertje bij het vrouwtje kwam,
En wat zullen we 't avond eten,
Een dikke rijst met suiker erin,
En dat was naar de pater zijn zin.
En me man is uit om hooi,
En me man is uit om strooi,